Descargar Imprimir esta página

Aludesign Climbing Technology FINCH Manual Del Usuario página 15

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 9
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit een algemene en een speci-
fieke instructie en beide moeten vóor gebruik zorgvuldig worden gelezen. Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES FINCH.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het (de)
volgende product(en): Finch-positioneringskoord.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen vallen van een
hoogte en voldoet aan verordening (EU) 2016/425. EN 358:2018 - Positione-
ringsgordels en verbindingsmiddelen voor positioneringsgordels. Dit product kan
alleen worden gebruikt met EG-gemarkeerde apparaten: werkapparatuur zoals
aansluitingen (EN 362), harnassen (EN 358 / EN 361 / EN 813) enz. Let
op! Voor dit product moeten de instructies van EN 365 (algemene instructies/
paragraaf 2.5) in acht worden genomen. Let op! Voor dit product is een grondi-
ge periodieke inspectie verplicht (algemene instructies/paragraaf 8). Let op! Dit
apparaat niet gebruiken als hijsmiddel. Let op! Voorzichtigheid is geboden bij
gebruik in de buurt van bewegende machines of in geval van elektrisch gevaar.
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 9/tabel D): M4; N1.
3) BENAMING. (Fig. 2.1). A) Oog voor eindkarabiner. B) Uiteinde van het touw.
C) Beschermingsmantel. D) Regelaaraansluiting. E) Gat voor regelaaraansluiting.
F) Blokkeringsnok. G) Vrije kant van het touw. H) Omhulsel.
3.1 - Belangrijkste materialen. Zie de legenda in de algemene instructies (para-
graaf 2.4): 3; 7 (regelaar); 7 (touw, beschermhuls).
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies
(hoofdstuk 5).
4.1 - Algemeen (Afb. 3). Regelaar: 1; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 15; 19. Touw: 2; 4;
6; 7; 8; 19; 30) Diameter van het touw; 31) Lengte van het apparaat.
4.2 - Traceerbaarheid (Afb. 3). Regelaar: T1; T3; T8; T9. Touw: T2; T8; T9.
5) COMPATIBILITEIT.
5.1 - Aansluitingen. In het gat van de kabelverstelinrichting moet de uitgeruste
connector worden gebruikt of, als alternatief, een van de compatibele EN 362
ovale connectoren die zijn aangegeven in de tabel (Abf. 9). Let op! Het gebruik
van een andere aansluiting (bijv. een aansluiting met een brede basis) kan de
goede werking van het apparaat verstoren. De klemsleuf van het apparaat is
compatibel met alle standaardaansluitingen van de norm EN 362 die voorzien
zijn van een borgring (Afb. 2.2). Het kleine gaatje aan het einde van het eind-
slagomhulsel dient om het vrije uiteinde van het touw op zijn plaats te houden,
bijvoorbeeld door middel van een sleutelhanger met karabijnhaak. Levensgevaar!
Niet gebruiken voor aansluiting op een verankeringspunt.
5.2 - Verankeringspunten. Er mogen uitsluitend verankeringspunten worden ge-
bruikt die conform norm EN 795 ( minimum weerstand van 12 kN of 18 kN voor
niet metalen verankeringspunten) zijn, en geen scherpe randen hebben (Fig. 5).
6) GEBRUIKSAANWIJZING.
Alle werkzaamheden op hoogte veronderstellen dat persoonlijke beschermings-
middelen (PBM) worden gebruikt, ter beveiliging bij het risico op valpartijen.
Voordat de werkplek betreden wordt, dienen alle risicofactoren in kaart gebracht
te zijn (omgevingsfactoren, bijkomstige factoren, gevolgen).
6.1 - Zijdelingse aansluitmodus/EN 358. De regelaaraansluiting aansluiten op
een zijdelings aansluitpunt EN 358 van het harnas (Afb. 6.1). Het uiteinde van het
touw om de verankeringsstructuur heen leiden en de eindaansluiting op de juiste
wijze verbinden met het andere aansluitpunt EN 358 van het harnas (Afb. 4.1-
4.2). Het positioneringskoord zo afstellen dat het onder spanning staat en het ver-
ankeringspunt zich op of boven de hoogte van de gordel bevindt. De hulplijn zo
regelen dat het gespannen blijft en dat het ankerpunt zich bevindt op een hoogt
die gelijk of groter is dan deze van de gordel. Let op! Gebruik de beschermings-
mantel voor het behoud van het touw. Om de afstand tot het verankeringspunt te
verkleinen, trekt u met één hand aan de vrije zijde van het touw (Afb. 6.3). Om
het te vergroten, pakt u en draait u het apparaat lichtjes met één hand terwijl u de
structuur ondersteunt met de andere hand, of houdt u met dezelfde hand de vrije
zijde van het touw vast (Afb. 6.4).
6.2 - Voorste aansluitmodus / EN 813. De regelaaraansluiting verbinden met het
aansluitpunt aan de buikzijde EN 813 van het harnas (Afb. 7.1) en de eindaan-
sluiting rechtstreeks met het verankeringspunt (Afb. 7.2). Het positioneringskoord
zo afstellen dat het onder spanning staat en het verankeringspunt zich op of boven
de hoogte van de gordel bevindt. Om de afstand tot het verankeringspunt te ver-
kleinen, trekt u met één hand aan de vrije kant van het touw (Afb. 7.3). Om het te
vergroten, pakt u en draait u het apparaat lichtjes met één hand terwijl u met de
andere hand de vrije kant van het touw vasthoudt (Afb. 7.4).
6.3 - Waarschuwingen. 1) Deze uitrusting is niet geschikt voor het stoppen van
vallen. Als er een valrisico bestaat, moeten persoonlijke antivalinrichtingen wor-
den aangebracht, of anders collectieve beschermingsinrichtingen. 2) De gebrui-
ker dient zich te allen tijde onder het verankeringspunt te bevinden (Fig. 8). 3)
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
Eenmaal gepositioneerd, moet het touw gespannnen blijven zodat het vallen van
meer dan 0,5 m wordt voorkómen. 4) Maximale werklast: 140 kg. 5) Door op de
werkplaats gebruik te maken van een positioneringssysteem, wordt de gebruiker
normaal gezien ondersteund door de uitrusting. Het is daarom essentieel een
backup-systeem te overwegen, bijvoorbeeld een anti-valsysteem.
6) De maximale gebruiksduur van het touw inclusief het Finch Aramidic model
is drie jaar vanaf de eerste keer dat het product uit de intacte verpakking wordt
genomen en uit het licht wordt gehouden. Het product moet worden verwijderd
en buiten dienst worden genomen na drie jaar gebruiksduur ervan. De volledige
theoretische levensduur (correcte opslagtijd alvorens de eerste verwijdering + ge-
bruik is beperkt tot maximaal 5 jaar vanaf de datum van fabricatie).
7) RESERVEONDERDELEN/ACCESSOIRES.
Dit product is alleen compatibel met de hieronder vermelde specifieke reserve-
onderdelen en accessoires: vanglijn*, beschermende huls*, karabiner van de
regelaar (Fig. 9). Let op! De vervanging van reserveonderdelen (met uitzondering
van het vervangen van de karabiner van de regelaar en de beschermhuls op de
vanglijnen zonder een genaaide eindkarabiner) kan alleen worden uitgevoerd
door de fabrikant, door een bevoegde persoon die door de fabrikant is geautori-
seerd of door een bevoegde persoon volgens de geldende nationale voorschriften
voor de PBM-inspectie. Let op! Accessoires/onderdelen die met een sterretje (*)
zijn gemarkeerd, vormen op zich geen PBM. Let op! Lees en begrijp de gebruiks-
aanwijzingen van het systeem waarop u een accessoire/reserveonderdeel gaat
installeren voordat u die installeert. Let op! Controleer of het accessoire/reserve-
onderdeel correct is geïnstalleerd voordat u het gaat gebruiken.
IST23-7l929CT_rev.3 05-21
15/28

Publicidad

loading