5. Montage
• Alle onderdelen controleren op beschadigingen.
• Neem het product bij beschadigingen niet in gebruik.
• Bij de montage van de sensorlamp moet erop worden
gelet, dat deze trillingsvrij wordt bevestigd.
• Kies een passende montageplaats; houd hierbij rekening
met de reikwijdte en de bewegingsregistratie.
Montagestappen
• Stroomtoevoer uitschakelen (afb. 4.1 )
• Boorgaten aftekenen (afb. 5.1 )
• Gaten boren en pluggen inbrengen (afb. 5.2)
• Montage bij kabels in de muur (afb. 5.3)
• Montage bij kabels op de muur (afb. 5.4)
• Aansluitkabel aansluiten (afb. 5.5 )
• Stroomtoevoer inschakelen (afb. 5.7 )
• Instellingen uitvoeren (afb. 5.6)
– Instellingen ➔ '6. Werking'
• Afdekkap plaatsen (afb. 5.7 )
6. Werking
Fabrieksinstellingen:
Tijdinstelling:
Reikwijdte-instelling:
Schemerinstelling:
Basislicht:
Nadat de behuizing gemonteerd en de netaansluiting uitge-
voerd is, kan de sensorlamp in gebruik worden genomen.
Wanneer de lamp handmatig met de lichtschakelaar wordt
ingeschakeld, schakelt die voor de inmeetfase na 10 sec.
uit en is vervolgens actief voor de sensormodus. Het op-
nieuw activeren van de netschakelaar is niet nodig.
Functie instelknopje ( afb. 6.1 )
Tijdinstelling ( nalooptijd ) ( afb. 6.1/F )
De gewenste brandduur van de lamp kan traploos van ca.
5 seconden tot max. 15 minuten worden ingesteld. De
tijdklok wordt door iedere geregistreerde beweging voor
afloop van deze tijd opnieuw gestart.
Opmerking:
Na iedere uitschakeling van de lamp is een hernieuwde be-
wegingsregistratie gedurende ca. 1 seconde niet mogelijk.
Pas na afloop van deze tijd zal de lamp bij beweging weer
licht inschakelen.
Bij de instelling van het registratiebereik en voor de functie-
controle raden wij aan de kortste tijd in te stellen.
Reikwijdte-instelling ( gevoeligheid ) ( afb. 6.1/G )
Met het begrip reikwijdte wordt de ongeveer ronde cirkel
op de grond bedoeld, die als registratiebereik ontstaat bij
montage op 2,5 m hoogte.
– Instelknopje maximaal = max. reikwijdte
– Instelknopje minimaal = min. reikwijdte
Schemerinstelling ( drempelwaarde ) ( afb. 6.1/F )
De gewenste drempelwaarde kan traploos van ca. 2 tot
2000 lux worden ingesteld.
– Instelknopje op
= daglichtstand
( onafhankelijk van de lichtsterkte )
– Instelknopje op
= schemerstand ( ca. 2 lux )
5 seconden
M1: max. 8 m
2.000 lux
UIT
Bij de instelling van het registratiebereik en voor de functie-
test bij daglicht moet de instelknop op
Basislichtfunctie (afb. 6.1/E )
Met de basislichtfunctie is het mogelijk om naar ca. 10%
van het lichtvermogen over te schakelen wanneer de inge-
stelde lichtwaarde wordt bereikt.
Door een beweging in het registratiebereik wordt het licht
gedurende de ingestelde tijd op 100% lichtsterkte overge-
schakeld.
Na afloop van de ingestelde tijd schakelt het licht weer he-
lemaal uit. Indien de ingestelde lichtwaarde nog steeds niet
is bereikt, wordt de basisverlichting weer ingeschakeld.
– Instelknopje op
– Instelknopje op 0
Het basislicht is AAN, wanneer de drempelwaarde
van de lichtsterkte niet wordt gehaald. Bij geactiveerde
daglichtstand is de basisverlichting altijd AAN.
De basisverlichting schakelt ieder uur uit, om de
omgevingslichtsterkte te meten. Na korte tijd schakelt
de basisverlichting weer in.
Permanente verlichting
Als er een optionele netschakelaar in de kabel gemonteerd
wordt, zijn naast het eenvoudige in- en uitschakelen ook de
volgende functies mogelijk:
Permanente verlichting ( afb. 6.2 )
1 ) Permanente verlichting inschakelen:
schakelaar 2 × UIT en AAN. De lamp wordt 4 uur lang
permanent ingeschakeld. Vervolgens schakelt de lamp
automatisch weer over op sensormodus.
2 ) Permanente verlichting uitschakelen:
schakelaar 1 × UIT en AAN. De lamp gaat uit resp.
schakelt over op sensormodus.
Belangrijk:
De schakelingen moeten snel worden uitgevoerd,
ca. 0,2 tot 1 seconde na elkaar.
7. Verwijderen
Elektrische apparaten, toebehoren en verpakkingen dienen
milieuvriendelijk gerecycled te worden.
Doe elektrische apparaten niet bij het huisvuil!
Alleen voor EU-landen
Conform de geldende Europese richtlijn voor verbruikte
elektrische en elektronische apparatuur en hun implemen-
tatie in nationaal recht, dienen niet langer bruikbare elektri-
sche apparaten gescheiden ingezameld en milieuvriendelijk
gerecycled te worden.
Belangrijk: de regelaar kan niet worden vervangen.
- 19 -
staan.
= basisverlichting AAN
= basisverlichting UIT