Dit apparaat werd ontwikkeld
voor gebruik van reinigings-
middelen die de producent le-
vert of aanbeveelt. Gebruik
van andere reinigingsmidde-
len of chemicalien kan de vei-
ligheid van het apparaat
beenvloeden.
Voorzichtig
Bij langdurige bedrijfsonder-
brekingen moet het apparaat
aan de hoofdschakelaar / ap-
paraatschakelaar uitgescha-
keld worden of moet de net-
stekker uitgetrokken worden.
Gebruik het apparaat niet bij
temperaturen beneden de
0 °C.
Houd minstens 30 cm straal-
afstand aan bij het reinigen
van gelakte oppervlakken,
teneinde beschadigingen te
vermijden.
Laat het apparaat niet zonder
toezicht achter zolang het
aan staat.
Let erop dat het netsnoer of
een verlengsnoer niet wordt
beschadigd doordat men er-
overheen rijdt, ze knikt, er te
hard aan trekt of dergelijke.
Bescherm de netsnoeren te-
gen hitte, olie en scherpe ran-
den.
Alle stroomvoerende delen in
het werkbereik moeten zijn
beschermd tegen straalwater.
U mag het apparaat uitslui-
tend aansluiten op een wand-
contactdoos, die is aange-
bracht door een elektrotech-
nische installateur, volgens
IEC 60364.
Gebruik uitsluitend wissel-
stroom voor het apparaat.
De spanning moet overeen-
komen met de vermelding op
het typeplaatje van het appa-
raat.
Om veiligheidsredenen raden
wij principieel aan het appa-
raat te gebruiken via een
aardlekschakelaar
(max. 30 mA).
Reinigingswerkzaamheden
waarbij afvalwater ontstaat
dat olie bevat (bijvoorbeeld
het reinigen van de motor of
de onderkant van een motor-
voertuig), mag u uitsluitend
verrichten in wasplaatsen
met een olieafscheider.
Veiligheidsinrichtingen
Voorzichtig
Veiligheidsinrichtingen dienen
ter bescherming van de gebrui-
ker en mogen niet worden gewij-
zigd of omzeild.
Apparaatschakelaar
De hoofdschakelaar van het apparaat
verhindert de onvoorziene werking van
het apparaat.
Vergrendeling handspuitpistool
De vergrendeling blokkeert de hendel
van het handspuitpistool en verhindert
de onvoorziene start van het apparaat.
NL
– 8
53