het geval van druppelen van een kraan, onnodige
starts te voorkomen.
Met een waterverbruik van meer dan 1 l/min, is de
pomp altijd in werking.
Voor de pomp, indien deze de maximumdruk
bereikt, er rekening mee houdend dat de marge
groter moet zijn dan 0,7 bar.
2. HANTERING
De pompen worden in een passende verpakking
geleverd
om
transportschade
Controleer voor het uitpakken of de verpakking
beschadigd of vervormd werd.
Hanteer het product behoedzaam. Gebruik
hiervoor passend gereedschap.
3. INSTALLATIE
Deze apparatuur is ontworpen voor binnengebruik.
3.1. Montage
Monteer de set rechtstreeks in de drukzijde van de
pomp of in serie met de persleiding door middel van
het ingebouwde passtuk, zoals getoond wordt op de
afbeeldingen 1 en 2. Zorg ervoor dat de passtukken
waterdicht zijn (bijvoorbeeld met teflon tape).
LET OP: De set moet altijd verticaal
geplaatst
worden,
onderkant en de drukzijde aan de boven- of
zijkant naargelang model. De manometer
staat in de normale afleesstand.
Zorg ervoor dat het apparaat niet bloot komt te
staan aan mogelijk overstromingen, dat het
beschermd is tegen slechte weersomstandigheden
en dat er goede ventilatie is.
Indien
de
pomp
waarop
geïnstalleerd is, rechtstreeks op de waterleiding is
aangesloten, moet men er rekening mee houden
dat de inlaatdruk wordt opgeteld bij de druk van de
pomp en dat de einddruk niet hoger mag zijn dan 10
bar.
Er kan een pompinstallatie worden tussengebouwd,
mits er voldoende debiet is om deze te voeden.
Zie de installatieschema's.
3.2. Persleidingen monteren
De diameter van de persleiding moet even groot of
groter zijn dan de diameter van de uitlaat van de
pomp om drukverliezen op langere en kronkelige
stukken te reduceren.
De leidingen mogen nooit rechtstreeks steunen op
de drukgroep en er moet gegarandeerd worden dat
deze perfect waterdicht zijn.
Het is raadzaam om een flexibele trillingsisolerende
buis te installeren om breuk van de installatie door
starre buizen te vermijden (Afb.2)
Het is niet nodig om een terugslagklep te installeren.
te
voorkomen.
zuigmond
aan
de
de
PRESSDRIVE
24
3.3. Elektrische installatie
De elektrische installatie moet beschikken
over een alpolige afschakeling met minimaal
3mm contactopeningsafstand.
De beveiliging van het systeem wordt
gebaseerd op een lekstroomschakelaar (Δfn =
30mA).
De
elektrische
aansluitkabels
overeenkomen met het type H05 RN-F, (volgens 60245
IEC 57), met doorsneden tussen 1 en 1,5 mm2, een
lengte van 1,5 m, aardgeleider en aansluitklemmen
hebben.
De aansluiting en de dimensionering moeten door een
bevoegde installateur worden uitgevoerd, volgens de
vereisten van de installatie en overeenkomstig de
geldige regelgeving van ieder land.
De nominale intensiteit van de pomp mag niet
hoger zijn dan 12 A. en het opgenomen
vermogen van de motor (P1) mag niet hoger
zijn dan 2,5 kW.
De ontkoppelingsinrichtingen worden in de buurt van
de
unit
geïnstalleerd,
toegankelijke plaats, waarvan de toegang niet wordt
gehinderd door de apparatuur zelf.
Volg de aanwijzingen uit afbeeldingen 3 en 4 om de
elektrische installatie correct uit te voeren.
De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af
voor
schade
veroorzaakt
aansluitingen.
3.4. Controles vóór de eerste inbedrijfstelling
Controleer of de spanning en frequentie van
het lichtnet overeenkomen met die op het
kenplaatje.
Controleer of de pompas vrij draait.
Vul via de vuldop de pompbehuizing helemaal met
water. Hebt u een voetventiel geïnstalleerd, vul dan
de aanzuigleiding.
Controleer alle verbindingen en koppelingen op
lekkages.
DE POMP MAG NOOIT DROOG DRAAIEN.
4. INBEDRIJFSTELLING
4.1 Inbedrijfstelling van de groep.
Houd een waterkraan open om de installatie te
ontluchten.
Zet de spanningsvoorziening aan. De groep treedt in
werking gedurende 10". De groene LINE-indicator
knippert snel.
Na het verstrijken van deze tijdsduur:
- Indien de groep normaal water levert blijft de
motor in werking en brandt groene LINE
voortdurend.
- Indien de pomp niet met water gevuld is, treedt er
na 10" een fout op wegens gebrek aan water. De
rode FAULT-indicator knippert en de motor stopt.
Druk, na de pomp met water gevuld te hebben, op
de RESET-knop.
Draai na deze handeling de kraan dicht en de groep
stopt na 10". De groene LINE-indicator knippert
langzaam. Hij staat nu in de "standby-modus".
NL
moeten
minimaal
op
een
zichtbare
en
door
verkeerde