7. R-61+62FBST Dutch CB
In de tabel: het 'Koken van verse groenten' vindt u
hiervan enkele voorbeelden (Zie pagina 108).
Let bij het kopen van groenten op, dat de stukken
zoveel mogelijk van gelijke grootte zijn. Dit is
vooral van belang, wanneer u de groenten heel
wilt koken (bijv. ongeschilde aardappelen).
Groenten voor de bereiding wassen, panklaar
maken en pas dan de vereiste hoeveelheid voor
het recept afwegen en snijden.
Het gerecht zoals normaal kruiden, maar voeg
pas na het koken zout toe.
Per 500 gr. groenten bij benadering 5 EL water
toevoegen. Groenten die rijk aan vezels zijn,
hebben wat meer water nodig. De nodige
gegevens hierover vindt u in de tabel. Zie pagina
108.
In de tabel: 'Koken, grilleren en gratineren' vindt u
hiervan enkele voorbeelden (Zie pagina 109).
Let bij het kopen van vlees er op, dat de stukken
zoveel mogelijk van gelijke grootte zijn. Op die
manier krijgt u een goed kookresultaat.
Vlees, vis en gevogelte voor de bereiding
grondig wassen onder stromend koud water en
met keukenpapier betten. Daar na zoals
normaal verder werken.
Rundvlees dient geen bloed en weinig pezen te
bevatten.
Ondanks de gelijkmatige grootte van de
vleesstukken kan het kookresultaat verschillend
zijn. Dit hangt onder andere af van het soort
vlees,
van
vloeistofgehalte alsmede van de temperatuur
van het vlees voor het koken.
Diepvriesgerechten kunnen in de magnetron in één
keer worden ontdooid en tegelijkertijd worden
gekookt. In de tabel vindt u hier van enkele
voorbeelden. Zie pagina 106. Let u bovendien op
de algemene aanwijzingen bij "verwarmen" en
"ontdooien" van voedsel.
20/06/2003
14:35
HET KOKEN VAN VERSE GROENTEN
HET KOKEN GRILLEREN EN GRATINEREN
het
verschillende
vet-
ONTDOOIEN EN KOKEN VAN VOEDSEL
Page 107
Groenten worden in het algemeen in een schaal
met deksel gekookt. Vloeistofrijke groenten, zoals
bijv. uien of geschilde aardappelen, kunnen
zonder toevoeging van water in magnetronfolie
worden gekookt.
Groenten na de helft van de kooktijd roeren of
omdraaien.
Na het koken dient u de groenten bij benadering
2 min. te laten staan, zodat de temperatuur zich
gelijkmatig verspreid (standtijd).
De vermelde kooktijden zijn richtlijnen en zijn
afhankelijk van gewicht, begintemperatuur en
hoedanigheid van de groenten. Hoe verser de
groenten, des te korter zijn de kooktijden.
Grotere vlees-, vis- en gevogeltestukken na de
helft van de kooktijd draaien, zodat ze van alle
kanten gelijkmatig gaar worden.
Bedek uw braadvlees na het koken met
aluminiumfolie en laat het bij benadering 10
min. rusten (standtijd). Gedurende deze tijd
kookt het braadvlees na en de vloeistof wordt
gelijkmatig verdeeld, zodat er bij het snijden
minder vleessap verloren gaat.
en
Voor toebereiding van in de handel gebruikelijke
kant-en-klare diepvriesprodukten dient u zich aan
de Richtlijnen op de verpakking te houden.
107