NL
■
Onwel zijn
■
Onder invloed van alcohol, medicijnen of
drugs
5.1
Acculaadtoestand controleren (06)
De laadtoestandsweergave (01/15) bevindt zich
aan de zijkant van de takkenzaag. Die bestaat uit
drie LEDs. De LEDs branden afhankelijk van de
laadtoestand.
1. Toets (06/1) indrukken.
2. Laadtoestand aan de LEDs (06/2) aflezen:
LED
3 LEDs branden:
2 LEDs branden:
1 LED brandt:
Bij een lege accu
De takkenzaag stopt en de laatste LED knippert
na het stoppen nog voor 3 s.
5.2
Waarschuwingstekens (06)
Het waarschuwingsteken (06/3) geeft aan:
Waarschuwingsteken Gebeurtenis
Waarschuwingsteken
knippert gedurende
30 s:
Waarschuwingsteken
brandt 5 s en dooft:
Bij een hete accu
1. Laat de accu afkoelen.
Indien u probeert om de takkenzaag te starten
hoewel de accu nog niet is afgekoeld, brandt het
waarschuwingsteken weer voor 5 s en dooft.
5.3
Controleren van de kettingzaagolie
■
Controleer of er voldoende kettingzaagolie in
de tank zit:
■
voor ieder werkbegin
■
tijdens het werken
■
uiterlijk bij iedere accuvervanging
■
Vul kettingzaagolie bij wanneer het oliepeil
laag is.
■
Gebruik het apparaat nooit zonder ketting-
zaagolie!
56
Acculaadtoestand
Accu volledig opgela-
den.
Accu voor 2/3 opgela-
den.
Accu voor 1/3 opgela-
den.
Accu is defect.
Accu is te warm. De
takkenzaag stopt.
Aanpak: zie Hoofdstuk 4.1 "Kettingzaagolie bij-
vullen (02, 03)", pagina 54.
5.4
Apparaat in- en uitschakelen (07)
Apparaat inschakelen
1. De blokkeerknop (07/1) met de duim indruk-
ken en ingedrukt houden.
2. Druk de Aan/Uit-schakelaar (07/2) in en houd
deze ingedrukt.
3. Laat de blokkeerknop los.
Opmerking: De blokkeerknop hoeft niet
meer ingedrukt te blijven nadat de ketting-
zaag draait. De blokkeerknop dient om het
onbedoeld starten van de kettingzaag te
voorkomen.
4. Zaagketting oliën:
■
Drukknop (07/3) voor het oliën van de
zaagketting indrukken.
Er wordt een vastgelegde hoeveelheid
kettingzaagolie op de zaagketting ge-
daan.
■
Controleer of de kettingzaagolie op gelei-
derail en zaagketting te zien is.
Apparaat uitschakelen
1. Aan-/Uit-schakelaar loslaten.
6 WERKHOUDING EN WERKTECHNIEK
6.1
Zaaghout verzagen (08)
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
■
Gebruik veilige steunen om te snoeien, bijv.
zaagbok (08/1), wiggen, balken.
■
Rondhout beveiligen tegen verdraaien.
■
Het hout niet met de voet of door een ander
persoon laten tegenhouden.
■
Let op een veilige werkpositie en een gelijk-
matige verdeling van het lichaamsgewicht.
■
Houd de takkenzaag met beide handen aan
de voorste en achterste handgreep –d.w.z.
De geïsoleerde grijpoppervlakken– (08/2)
vast.
■
Druk de aanslag (08/3) van de takkenzaag
stevig tegen het hout aan.
■
Zet de zaag altijd met draaiende ketting te-
gen het hout om een snede te beginnen.
Start de zaag nooit wanneer de stilstaande
zaag al contact maakt met het hout.
Werkhouding en werktechniek
CSM 1815