9.13.4. Programma A-3: Vlees
Bij dit programma worden microgolven gebruikt. Gebruik een microgolfbestendige
schaal.
Plaats het vlees op een bord dat geschikt is voor gebruik in de magnetron. Voeg
naar wens kruiden toe. Plaats het bord in het midden op het draaiplateau.
Kies het vleesprogramma door op de toets
Druk op de toets
gewicht van het vlees (250-450 g) te selecteren.
Start het programma voor vlees door op de toets
Als het vlees na het programma nog niet voldoende gegaard is en u het vlees nog
bruin wilt braden, kookt u het vlees daarna verder met het combinatieprogramma
van microgolf en grill. (zoals beschreven vanaf „9.9. Gecombineerd gebruik van
magnetron en grill" op pagina 117).
Wanneer u het rundvlees iets beter doorbakken wilt hebben, kiest u een
hoger gewicht dan de stand voor het daadwerkelijke gewicht.
9.13.5. Programma A-4: Vis
Bij dit programma worden microgolven gebruikt. Gebruik een microgolfbestendige
schaal.
Leg de vis op een bord dat geschikt is voor gebruik in de grill. Voeg naar wens
kruiden toe. Plaats het bord in het midden op het draaiplateau.
Kies het visprogramma door op de toets
Druk op de toets
gewicht van de vis (250-450 g) te selecteren.
Start het programma voor vis door op de toets
Als de vis na het programma nog niet voldoende gegaard is en u deze nog
bruin wilt braden, kookt u de vis daarna verder met het combinatieprogramma
van microgolf en grill.(zoals beschreven vanaf „9.9. Gecombineerd gebruik van
magnetron en grill" op pagina 117).
9.13.6. Programma A-5: Groente
Bij dit programma wordt de magnetronstand gebruikt. Gebruik voor het verwarmen
een kom of pan die geschikt is voor de magnetron.
Leg de groente met een beetje water in de schaal.
Plaats de schaal in het midden op het draaiplateau.
Kies het programma voor groenten door op de toets
Druk op de toets
gewicht van de groenten (200-400 g) te selecteren.
Start het programma voor groenten door op de toets
122
en druk vervolgens op de toets
en druk vervolgens op de toets
en druk vervolgens op de toets
te drukken.
resp.
te drukken.
te drukken.
resp.
te drukken.
te drukken.
resp.
te drukken.
om het
om het
om het