8. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
PROBLEEM
1. D e startmotor draait niet.
2. D e startmotor draait maar de
motor wordt niet gestart.
Met de contactsleutel in
de startpositie draait de
startmotor maar wordt de
motor niet gestart.
3. E en moeilijke start of een
onregelmatige werking van
de motor.
4. T ijdens het maaien is er
krachtverlies van de motor.
5. D e motor slaat af, zonder
aanwijsbare reden.
6. O nregelmatig maaiwerk.
7. A bnormale trillingen tijdens
het gebruik.
8. W anneer het aandrijfpedaal
wordt ingedrukt bij draaiende
motor, beweegt de machine
niet vooruit.
OPMERKING Als de problemen aanhouden nadat de be-
schreven oplossingen zijn toegepast, contacteer dan uw ver-
koper.
MOGELIJKE OORZAAK
De accu is onvoldoende
opgeladen.
De accu is niet goed
aangesloten.
Brandstofkraan gesloten.
Geen benzinetoevoer.
Problemen in de verbranding.
De rijsnelheid is te hoog ten
opzichte van de maaihoogte.
- D e brandstof is op.
- P robeer de motor opnieuw
te starten.
De maai-inrichtingen zijn niet
scherp genoeg.
Hoge voortbewegingssnelheid
ten opzichte van de hoogte van
het te maaien gras.
De maaigroep is vol met
gemaaid gras.
- O
nbalans van de maai-
inrichtingen.
- Maai-inrichtingen gelost.
- G eloste delen.
- E ventuele schade.
Hendel «ontkoppeling
overbrenging» in
ontkoppelingsstand.
OPMERKING Voor andere problemen die niet zijn vermeld
in de tabel moet u onmiddellijk een erkend dienstcentrum con-
tacteren.
NL - 8
OPLOSSING
Laad de accu op.
Controleer de aansluitingen
Open de brandstofkraan.
- Controleer het benzinepeil.
- Controleer de brandstoffilter.
Reinig of vervang de luchtfilter.
Verminder de
voortbewegingssnelheid en/of
verhoog de maaihoogte.
Tank benzine. Als het probleem
aanhoudt, moet een erkend
assistentiecentrum gecontacteerd
worden.
Controleer de bandenspanning.
Contacteer een erkend
servicecentrum.
Verminder de
voortbewegingssnelheid en/
of verhoog de maaihoogte.
- Wacht tot het gras droog is.
- Reinig de maaigroep.
Contacteer een erkend
assistentiecentrum om controles,
vervangingen of herstellingen te
laten uitvoeren.
Schakel de overbrenging in.