16. Verhelpen van storingen
De volgende tabel toont storingssymptomen en beschrijft hoe u deze op kunt lossen, als uw machine niet goed
werkt. Als u het probleem hiermee niet kunt vinden en kan oplossen, neem dan contact op met uw service-werk-
plaats.
Storing
Controlelampje brandt niet?
Ventilator draait niet?
Waarschuwingslampje brandt?
Geen uitgangsstroom?
Uitgangsstroom wordt minder?
Luchtstroom kan niet gereguleerd
worden?
RF-boog wordt niet gegenereerd?
Slechte ontsteking?
Plasmatoorts is niet
bedrijfsgereed?
Mogelijke oorzaak
Geen stroomaansluiting.
AAN/UIT-schakelaar staat op uit.
Stroomvoorziening onderbroken.
Voedingskabel ventilator defect.
Ventilator defect.
Oververhittingsbeveiliging
ingeschakeld.
Ingangsspanning te hoog.
Machine defect.
Overspanningsbeveiliging
geactiveerd.
Ingangsspanning te laag.
Diameter aansluitkabel te klein.
Persluchtleiding beschadigd of
defect.
Klep/manometer valt uit.
De schakelaar van de toorts is
defect.
Soldeerpunt op de
toortsschakelaar of stekker
losgeraakt.
Klep/manometer valt uit.
Slijtageonderdelen van de toorts
beschadigd of versleten.
RF-vonkenbaan controleren.
Stroomschakelaar is
uitgeschakeld.
Luchtoverdracht is verstoord.
Te bewerken voorwerp is niet
met de aardklem verbonden.
www.scheppach.com
Oplossing
Controleer
of
de
apparaat
stopcontact is aangesloten.
Schakel de stroomschakelaar in de stand
"ON".
Controleer
of
de
apparaat
stopcontact is aangesloten.
Apparaat laten afkoelen.
Ingangsspanning volgens typeplaatje.
Machine laten repareren.
Apparaat laten afkoelen.
Ingangsspanning volgens typeplaatje in
acht nemen.
Nieuwe aansluiting van de leiding.
Elektrode vervangen.
Slijtageonderdelen vervangen.
Vonkenbaan instellen.
Schakel de stroomschakelaar in de stand
"ON".
Een andere aanwijzing hiervoor is een
tamelijk groene vlam. Controleer de
luchtvoorziening.
Controleer de verbindingen.
op
het
op
het
NL | 79