gemarkeerde accucontact worden aangesloten.
Steek de stekker van de startkabels in het stopcontact dat bij de stekker past. Door de vorm van de stekker kunt u
slechts op één correcte manier aansluiten. Gebruik geen overmatige kracht bij het aansluiten van de stekker van de
startkabels op het product.
Start het voertuig. Als het voertuig niet binnen 2 seconden start, wacht u ten minste 30 seconden voordat u het opnieuw
probeert. Er is een pauze nodig om het product en de springkabels af te koelen.
Nadat u het voertuig hebt gestart, ontkoppelt u de stekker van de startkabels van het product zonder de motor onmiddellijk uit te
schakelen, gedurende maximaal 30 seconden, waarna u de aansluitklemmen van de startkabels van de accupolen loskoppelt.
Het voertuig starten met een diep ontladen accu
Het apparaat kan ook worden gebruikt om een voertuig te starten met een diep ontladen accu, bijvoorbeeld na een
aantal maanden op een parkeerplaats te staan.
Sluit de aansluitingen van de startkabel aan op de accuaansluitingen zoals bij normaal opstarten. Er zijn twee indica-
toren op de stekker van de startkabels: groen en rood. Rood moet aan en groen niet.
Houd de knop "BOOST" op de stekker van de startkabels ca. 3 sec. ingedrukt. Laat de druk los wanneer het signaal
van de zoemer klinkt en het groene lampje gaat branden en het rode lampje uitgaat.
Probeer de motor op de normale manier te starten.
Waarschuwing! Door op de „BOOST" -knop te drukken, worden vonkbeveiliging, kortsluitbeveiliging en bescherming
tegen onjuiste aansluiting van startklemmen uitgeschakeld. Daarom moet er speciaal op worden gelet dat er in deze
bedrijfsmodus geen kortsluiting ontstaat tussen de klemmen van het apparaat.
Communicatie van het apparaat met de gebruiker
Het apparaat communiceert met de gebruiker door middel van lichtindicatoren en een zoemersignaal.
Volgnummer Rood controlelampje
1
ingeschakeld
2
uitgeschakeld
3
trage pulsatie
4
trage pulsatie
5
snel pulserend
6
snel pulserend
7
uitgeschakeld
8
uitgeschakeld
Het product gebruiken om mobiele apparaten op te laden
Controleer voordat u het apparaat oplaadt de documentatie die aan het apparaat is verstrekt of opladen met power-
banks is toegestaan.
Sluit een van de stekkers aan op het stopcontact van het op te laden draagbare apparaat.
Steek de tweede stekker van de kabel in een van de USB-aansluitingen van het product met de markering "OUTPUT"
(uitgang) en spanningshoogte.
Controleer voordat u het apparaat aansluit welke spanning er op het apparaat kan worden aangesloten.
Het laadproces start.
Het stopcontact heeft de huidige capaciteit die is aangegeven in de tabel met technische gegevens.
In producten die zijn uitgerust met meerdere stopcontacten is het mogelijk om meerdere apparaten tegelijkertijd op te
laden vanuit de stopcontacten van het product.
Wanneer het opladen is voltooid, koppelt u de stekker uit het stopcontact van de jumpstarter en vervolgens uit het
opgeladen apparaat.
72
O O R S P R O N K E L I J K E
Groen controlelampje
Zoemersignaal Beschrijving van de situatie
uitgeschakeld
één signaal
ingeschakeld
één signaal
uitgeschakeld
geen signaal
uitgeschakeld
geen signaal
uitgeschakeld
snel signaal
uitgeschakeld
snel signaal
snel pulserend
geen signaal
snel pulserend
geen signaal
NL
De startkabels zijn aangesloten
De startkabels en de accu van het voertuig zijn aangesloten.
Het apparaat is klaar om de motor te starten.
De accu van het apparaat is bijna leeg.
Het voertuig is niet binnen de opgegeven tijd gestart. Koppel
de startkabels los van de accupolen en sluit ze opnieuw aan.
Kortsluiting van de klemmen van de startkabels.
Omgekeerde polariteit van de aangesloten aansluitklemmen
van de startkabels.
De motor is gestart.
De accuspanning van het voertuig is hoger dan de
startspanning.
I N S T R U C T I E S