Gebruiksaanwijzing voor MiniLift
1.
Maak voor gebruik van de MiniLift steeds een plan en beoordeel het risico voordat u de
tilbeweging en verplaatsing uitvoert:
a. Controleer of de omgeving geschikt is en maak een plan voor de taak.
b. Controleer de werking van de MiniLift en ThoraxSling.
c. Controleer de accu van de MiniLift.
d. Controleer of de MiniLift correct onderhouden is.
e. Controleer de MiniLift en ThoraxSling visueel op tekenen van beschadiging of gebreken.
f. Controleer of de maat van de ThoraxSling correct is volgens de gebruiksaanwijzing.
2.
Vereisten voor het gebruik:
a. De cliënt moet enigszins kunnen staan om de MiniLift te kunnen gebruiken – dit is afhankelijk
van de individuele risicobeoordeling.
Aanpassen van de ThoraxSling
3.
Pas de ThoraxSling aan op de cliënt volgens de gebruiksaanwijzing van de
ThoraxSling – zie gebruiksaanwijzing voor ThoraxSling.
4.
De riem om het middenrif mag niet meer dan 10 cm uit elkaar liggen of
overlappen – als dat wel zo is, neem dan eventueel een grotere of kleinere
maat.
5.
Maak de veiligheidsriem vast. Maak een risicobeoordeling als de band met
knopen moet worden vastgezet, als de cliënt een stomazak, sondeslang,
wonden e.d. heeft. Optillen van een cliënt met de MiniLift werkt goed ook
zonder de veiligheidsriem vast te gespen.
Introduceren van de MiniLift
6.
Om dichter bij de rolstoel te komen kunt u indien nodig de voeten van de
cliënt optillen van de rolstoel naar de voetsteun en deze wegdraaien.
7.
Spreid de poten van de MiniLift zo ver als nodig en plaats de MiniLift vóór
de cliënt en naar de cliënt toe gericht.
8.
Wanneer de MiniLift correct tegenover de cliënt geplaatst is, vergrendel dan
de wielen van de MiniLift en indien van toepassing van de rolstoel/het bed.
9.
Zorg dat de voeten van de cliënt contact maken met de voetplaat en plaats
de voeten van de cliënt correct op de voetplaat van de MiniLift voor de best
mogelijke balans.
10. Pas de hoogte en diepte van de beensteunen aan, zodat de schenen van
de cliënt ondersteund worden.
11. Haal de vergrendeling van de tilarm omhoog en stel de tilarm zodanig dat
de patiënt deze met gebogen armen makkelijk kan bereiken.
12. Maak de geschikte lussen van de ThoraxSling vast aan de haken op de
tilarm.
13. Trek de de uitschuifbare tilarm terug en zet het handvat op de tilarm vast,
zodat de lussen van de tilband onder spanning staan en niet loshangen.
14. Plaats de hand van de cliënt op de handvatten van de tilarm, duimen over
de bovenzijde van de handvatten. Of laat de cliënt zich opduwen
I F U
1
2
3
4
107