AFTAPPEN VAN WATER
Voor de warmtapwatertank
1. Schakel de stroomvoorziening UIT.
2. Zet de afvoer van de warmtapwatertank (aftapkraan)
"OPEN".
3. Open kranen / douche om te zorgen voor invoer van lucht.
4. Draai de knop op de veiligheidsklep o een beetje linksom en
houd dit zo vast tot alle lucht uit deze leiding is ontlucht. Draai
dan de knop terug naar de originele positie, nadat u er zeker van
bent dat de leiding leeg is.
5. Zet na het aftappen de afvoer van de warmtapwatertank
(aftapkraan)
g
op "GESLOTEN".
CONTROLEPUNTEN
6
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening uitgeschakeld is, voordat u
een van de volgende controles uitvoert.
CONTROLEER WATERDRUK
De waterdruk mag niet lager zijn dan 0,05 MPa (controle van de
waterdruk via de afstandsbediening). Voeg zo nodig water toe in de
tankunit (via de leidingaansluiting
CONTROLEER OVERDRUKKLEP e
•
Controleer de juiste werking van de overdrukklep e door de
hendel in de horizontale positie te draaien.
•
Als u geen klikkend geluid hoort (door het afvoeren van water),
neem dan contact op met uw plaatselijke erkende dealer.
•
Duw na de controle de hendel weer naar beneden.
•
Als er water uit de tankunit blijft lopen, schakel het systeem dan
uit en neem contact op met uw plaatselijke erkende dealer.
CONTROLEER DE VOORDRUK VAN HET EXPANSIEVAT c
Voor ruimteverwarming / -koeling
•
Expansievat c met een capaciteit van 10 l lucht en een voordruk
van 1 bar is in deze tankunit geïnstalleerd.
•
De totale hoeveelheid water in het systeem mag maximaal
200 l zijn.
(Het inwendige volume van de leidingen van de tankunit is
ongeveer 5 l)
•
Als de totale hoeveelheid water meer dan 200 l is, voeg dan nog
een expansievat toe. (levering derden)
•
Het hoogteverschil in het geïnstalleerde watercircuit van het
systeem mag de 10 m niet overschrijden.
CONTROLEER AARDLEKAUTOMAAT/AARDLEKSCHAKELAAR
Zorg ervoor dat de aardlekautomaat/aardlekschakelaar op "AAN" staat
voordat u deze controleert.
Schakel de stroomtoevoer naar de tankunit in.
Deze test kan alleen worden uitgevoerd als de tankunit is ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig dat u geen andere onderdelen aanraakt
dan de testknop van de aardlekautomaat/-schakelaar als de
stroomvoorziening naar de tankunit is ingeschakeld. Anders zou
u een elektrische schok kunnen krijgen. Vóór het verkrijgen van
toegang tot de aansluitklemmen moet de stroomvoorziening
worden afgesloten.
•
Druk op de "TEST"-knop van de aardlekautomaat/
aardlekschakelaar. De hendel draait naar beneden en geeft als
alles normaal functioneert "0" aan.
•
Neem contact op met uw erkende dealer als de aardlekautomaat/
aardlekschakelaar niet goed functioneert.
•
Schakel de stroomtoevoer naar de tankunit uit.
•
Als de aardlekautomaat/aardlekschakelaar normaal functioneert,
zet u de hendel weer op "ON" als einde van de test.
10
g
op
*(0,1 MPa = 1 bar)
).
a
INSTALLATIE VAN DE
7
AFSTANDSBEDIENING ALS
EEN RUIMTETHERMOSTAAT
•
Afstandsbediening 1 die op de tankunit is bevestigd, kan naar de ruimte
worden verplaatst en als ruimtethermostaat dienen.
Locatie installatie
•
Installeer het op een hoogte van 1 tot 1,5 m vanaf de vloer (plaats waar de
gemiddelde ruimtetemperatuur kan worden gemeten).
•
Installeer het verticaal tegen de wand.
•
Vermijd voor de installatie de volgende locaties.
1. Naast een raam, enz. waar het aan direct zonlicht of luchtstroming
wordt blootgesteld.
2. In de schaduw of achterzijde van voorwerpen die de luchtstroom in
de ruimte storen.
3. Locaties waar condensatie voor kan komen (de afstandsbediening is
niet vocht- of druipbestendig).
4. Locatie naast een warmtebron.
5. Oneffen oppervlakken.
•
Houd een afstand van 1 m of meer aan vanaf een TV, radio of computer.
(kan vreemde weergave of geluid veroorzaken)
Bedrading van de afstandsbediening
Tankunit
Bedrading van de
afstandsbediening (levering derden)
•
Geen polariteit
Aansluitblok voor bedrading van de afstandsbediening
•
De afstandsbedieningskabel moet (2 x min. 0,3 mm²) zijn met een dubbel
geïsoleerde PVC-mantel of een kabel met rubber mantel. De totale
kabellengte mag maximaal 50 m zijn.
•
Zorg ervoor dat de bedrading niet op andere aansluitklemmen van de
tankunit wordt aangesloten (bijv. aansluitblok voor stroomvoorziening).
Hierdoor kan een storing optreden.
•
Bundel de bedrading niet samen met die van de stroomvoorziening of voer
ze niet door dezelfde metalen buis. Er kunnen fouten in het functioneren
optreden.
Verwijdering van de afstandsbediening van de tankunit
1. Druk voorzichtig vanaf de achterkant tegen zowel het linker sierpaneel
3
als het rechter sierpaneel
2. Verwijder de 4 schroeven en haal de houder met de afstandsbediening
1
eruit.
Verwijder de 4 schroeven
Afstandsbediening
h
op het voorpaneel
om ze te verwijderen.
Druk voorzichtig
vanaf de
achterkant
1
2
2