Bedrading
Zet de stroomonderbreker uit voordat u de bedrading aansluit. Zet de
stroomonderbreker weer aan nadat alle bedradingen zijn uitgevoerd.
Als de voedingsbedrading verkeerdelijk werd verbonden met een ander klemmenbord
dan het klemmenbord voor de stroomtoevoer, dan zullen de apparaten die op deze
besturing zijn aangesloten of deze besturing slecht werken. Na het aansluiten van de
bedrading, controleer dat de voedingsbedrading correct is aangesloten.
Elektrische bedrading
• Gebruik een toegewezen bedrading voor de elektrische voeding.
• Zorg ervoor dat de besturing is geaard.
• Verbind de bedrading van de aarding niet met een gasleiding, bliksemafl eider,
telefoon, enz.
Soort bedrading:
• Gebruik fl exibele bedrading van 2 mm
• Gebruik de standaard voedingsbedrading voor Europa (zoals H05RN-F of H07RN-F,
die voldoet aan de CENELEC (HAR) classifi catie specifi caties) of maak gebruik
maken van bedrading op basis van de IEC-standaard (60245 IEC57, 60245 IEC66).
Totale lengte van de bedrading: 30 m of minder
Schroef elektrische aansluitingsterminal: M4
Besturingsbedrading tussen de units
Soort bedrading:
• Gebruik fl exibele
afgeschermde
bedrading van 0,5 tot
2 mm
.
2
Totale lengte van de
bedrading:
• 1000 m of minder
Externe I/O-bedrading
Soort bedrading:
• Gebruik fl exibele
bedrading van 0,5 tot
2 mm
.
2
Totale lengte van de bedrading:
• 100 m of minder
66
(NL)
(aanbevolen).
2
Aantal aansluitbare units en apparaten:
(Tot maximum 100 units en apparaten kunnen worden
aangesloten.)
Binnenunit
Buitenunit
Centraal besturingsapparaat
(*1) Het aantal binnenunits omvat ook de interface-adapter.
Opgelet
Wanneer de besturing op een locatie wordt
gebruikt die gevoelig is voor ruis, gebruik
afgeschermde bedrading.
Tot maximum 64 units (*1)
Tot maximum 30 units
Tot maximum 10 units