Bediening
Gelijkspanning controleren
Bij het aanleggen van de teststaven aan een gelijkspanning binnen het nominale spanningsbereik licht een van de onderste (12 V
+~-) en de daarboven aangebrachte LEDs op, al naargelang de aanliggende spanning. De onderste LEDs geven de polariteit aan
de teststaaf L2 aan ( + resp. - )! Bij overschrijding van de drempelwaarde van ca. 120 V licht bovendien de ELV-LED op en er is
een duidelijke toon te horen. Dit signaleert dat er een levensgevaarlijke spanning aanligt!
De ELV-LED mag niet worden gebruikt voor meetdoeleinden.
Wisselspanning controleren
Bij het aanleggen van de teststaven aan een wisselspanning binnen het nominale spanningsbereik lichten beide onderste (12 V +~-
) en de daarboven aangebrachte LEDs op, al naargelang de aanliggende spanning. Het gelijktijdige oplichten van de onderste
LEDs wijst op wisselspanning ( ~ ). Bij overschrijding van de drempelwaarde van ca. 50 V licht bovendien de ELV-LED op en er is
een duidelijke toon te horen. Dit signaleert dat er een levensgevaarlijke spanning aanligt!
De ELV-LED mag niet worden gebruikt voor meetdoeleinden.
Fasecontrole
Beschermende kleding en isolerende standplaatsen kunnen de werking beïnvloeden!
Raak met de teststaaf 'L2' van het grote handvat een geleider aan. Als er een fase aanligt (pool >100 V AC), min. 100 V~,
licht de '<L'-LED op en er is een signaal te horen!
Voor de bepaling van de fasegeleider kan de waarneembaarheid van de indicatie worden beïnvloed, bijv. door
isolerende inrichtingen ter bescherming tegen direct aanraken, in ongunstige posities, bijvoorbeeld op houten
ladders of isolerende vloerbedekkingen, een niet geaarde spanning of ook bij ongunstige lichtverhoudingen.
Controleer voor de veiligheid tweepolig op spanningsvrijheid.
U kunt ook de fase vaststellen door de buitengeleider tegen de aardgeleider te controleren. Bij de fasegeleider moet de aan-
liggende spanning worden weergegeven.
Houd er rekening mee dat bij deze controle een aanvullende stroom via de aardgeleider vloeit. Deze wordt op-
geteld bij de reeds aanliggende stroom en zou de veiligheidsschakelaar (FI) activeren!
Draaiveldcontrole (> 120 V AC)
Beschermende kleding en isolerende standplaatsen kunnen de werking beïnvloeden.
Omsluit volledig de grepen L1 en L2 (zie afbeelding op pagina 7) onder de mechanische markering.
Leg de teststaven L1 en L2 aan twee buitengeleiders (fasen) en controleer of de buitengeleiderspanning van bijv. 400 V aanligt.
Een rechtsdraaiing (fase aan L1 vóór fase aan L2) is gegeven, als de 'R' LED oplicht.
Een linksdraaiing (fase aan L2 vóór fase aan L1) is gegeven, als de 'L' LED oplicht.
Na de vaststelling van het draaiveld moet altijd een controle met verwisselde teststaven plaatsvinden. Daarbij moet de draairichting
veranderen.
Aanwijzing:
De draaiveldcontrole is vanaf 200 V, 50/60 Hz (fase tegen fase) in het geaarde draaistroomnet mogelijk. De 'derde' fase (L3) wordt
met behulp van een sensor in het instrument gesimuleerd door de handdelen vast te pakken.
Verlichting van testpunten
Door kort op de lichtknop te drukken wordt de testpuntverlichting ingeschakeld. Het licht schakelt zichzelf na 30 seconden weer uit.
Continuïteitscontrole
(Om in te schakelen teststaven tegen elkaar aan houden)
Leg de teststaven aan aan de te controleren leiding, zekering e.d. Bij een weerstand van 0 - 500 k licht de 'Rx'-LED op en er we-
erklinkt een akoestisch signaal.
Data Hold
Om de Data Hold functie in te schakelen de lichttoets langer dan 2 seconden ingedrukt houden. De activering wordt bevestigd met
een kort signaal. Het display geeft vanaf nu alleen nog de het laatst gemeten waarde en het 'HOLD' symbool weer. De Data Hold
modus kan door de lichttoets opnieuw in te drukken weer worden beëindigd. Ook dit wordt bevestigd met een signaal.
48
®
Testboy
Profi III DUO