Descargar Imprimir esta página

Gallagher S30 LITHIUM Manual De Instrucciones página 20

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 75
hetzelfde schrikdraadapparaat.
• Voor elk van twee afzondelijke afrasteringen, elk gevoed door een afzonderlijk,
onafhankelijk pulserend schrikdraadapparaat, moet de afstand tussen de draden van de
twee elektrische afrasteringen minimaal 2,5 m (7.5 vt) bedragen. Indien deze opening
moet kunnen worden afgesloten, gebruik dan elektrisch niet-geleidend materiaal of een
geïsoleerde metalen afsluiting.
• Gebruik in een elektrische afrastering geen prikkel- of scheermesdraad als geleider.
• Een niet-geëlectrificeerde prikkeldraad- of scheermesdraad-afrastering mag als drager
gebruikt worden voor één of meer op afstand geplaatste elektrische afrasteringsdraden.
Het dragende systeem voor deze onder stroom staande afrasteringsdraden moeten
dusdanig geconstrueerd zijn dat een minimale afstand van 150 mm (6") uit het verticale
vlak van de stroomvrije prikkeldraad-of scheermesafrastering wordt bewaard. De
prikkel- en scheermesafrastering moeten op regelmatige afstanden geaard worden.
• Houd u betreffende de aarding aan de aanbevelingen van de producent van het
schrikdraadapparaat.
• Er moet minstens 10 m afstand worden aangehouden tussen de aardelektrode
van het schrikdraadapparaat en andere onderdelen die op het aardingssysteem
zijn aangesloten, zoals de aarding van het voedingssysteem of van het
telecommunicatiesysteem.
• Verbindingskabels die binnen gebouwen lopen, moeten effectief worden geïsoleerd
van de geaarde structurele delen van het gebouw. Dit kan worden gedaan door een
geïsoleerde hoogspanningskabel te gebruiken.
• Ondergrondse aansluitgeleiders moeten in een mantel uit geïsoleerd materiaal worden
geplaatst of er dient kabel met hoogspanningsisolatie worden gebruikt. Let erop dat
er geen schade aan de aansluitdraden kan ontstaan door het in de grond zakken van
hoeven van vee of door tractorwielen.
• Aansluitleidingen voor de afrastering mogen niet door dezelfde kabelgoot worden
gevoerd waarin netspanningskabels of communicatie-of datakabels liggen.
• Aansluitleidingen en draden van een elektrische afrastering mogen niet over
bovengrondse stroom-of communicatieleidingen heen lopen.
• Indien mogelijk moeten afrasteringen niet onder bovengrondse hoogspanningsleidingen
aangelegd worden. Indien dit niet kan worden vermeden, dan dient de afrastering de
bovengrondse leiding zo haaks mogelijk te kruisen.
• Indien aansluitkabels en draden van een elektrische afrastering in de buurt van
bovengrondse lichtnetleidingen worden geïnstalleerd, dan mogen de onderlinge
afstanden niet kleiner zijn dan wat hieronder wordt aangegeven:
Minimale afstand tussen hoogspanningsleidingen en elektrische afrasteringen
Spanning hoogspanningsleiding V
≤ 1 000
> 1 000 ≥ 33 000
> 33 000
• Indien aansluitkabels en draden van elektrische afrasteringen in de buurt van
bovengrondse leidingen worden geïnstalleerd, mag de bovengrondse hoogte niet groter
20
Schrikdraadapparaat op zonne-energie gebruikershandleiding
Afstand m
3
4
8

Publicidad

loading