• Het nominale toerental van het hulpstuk moet ten
minste gelijk zijn aan het maximumtoerental dat op het
gereedschap vermeld staat. Hulpstukken die sneller dan
het nominale toerental draaien, kunnen breken of
weggeslingerd worden.
• De buitendiameter en dikte van het hulpstuk moeten
binnen de nominale capaciteit van het gereedschap
vallen. Hulpstukken van de verkeerde maat kunnen niet
goed beschermd of beheerst worden.
• De schroefdraad van de te gebruiken hulpstukken moet
identiek zijn aan de schroefdraad van de spindel van de
polijst-/schuurmachine. Voor hulpstukken die met een
flens worden gemonteerd, moet de doornopening van
het hulpstuk geschikt zijn voor de locatiediameter van
de flens. Accessoires die niet passen op het
bevestigingsmateriaal van het gereedschap, zullen uit
balans draaien en sterk trillen, en kunnen ertoe leiden dat
u de macht over het gereedschap verliest.
• Gebruik geen beschadigde hulpstukken. BInspecteer
het hulpstuk (bijv. slijpschijven) op inkepingen en
barsten, inspecteer de achterschijf op barsten,
scheuren of overmatige slijtage, en inspecteer
draadborstels op losse of gebarsten borstelharen.
Inspecteer
gereedschap en de hulpstukken als ze zijn gevallen, en
installeer zo nodig een hulpstuk in goede staat. Zorg na
inspectie en installatie van een hulpstuk dat uzelf en
eventuele omstanders buiten het vlak van het
draaiende hulpstuk staan en laat het gereedschap een
minuut lang met het onbelaste maximale toerental
draaien. Beschadigde hulpstukken zullen bij deze test
meestal defect raken.
• Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag
(afhankelijk van de toepassing) een gezichtsscherm,
beschermbril of masker. Draag (afhankelijk van de
toepassing) een stofmasker, gehoorbescherming,
handschoenen en een voorschoot schort die kleine
schurende deeltjes of fragmenten van het werkstuk
kunnen stoppen. De oogbescherming moet de
wegvliegende resten kunnen stoppen die bij de diverse
bewerkingen ontstaan. Het stofmasker of ademapparaat
moet de door de bewerking ontstane deeltjes kunnen
uitfilteren. Langdurige blootstelling aan sterk lawaai kan
leiden tot gehoorverlies.
• Houd omstanders op een veilige afstand van de
werkomgeving. Iedereen die de werkomgeving
betreedt, moet persoonlijke beschermingsmiddelen
dragen. Fragmenten van een werkstuk of defect hulpstuk
kunnen weggeslingerd worden en ook buiten de directe
werkomgeving ongelukken veroorzaken.
• Leg gereedschap nooit neer als het hulpstuk nog draait
come to a complete stop. Het draaiende hulpstuk kan de
ondergrond grijpen waardoor u de macht over het
gereedschap verliest.
• Laat het gereedschap nooit draaien terwijl u het aan uw
zij draagt. Als u het draaiende hulpstuk per ongeluk
aanraakt, kan uw kleding worden gegrepen en wordt het
hulpstuk tegen uw lichaam aan getrokken.
ZCTPP761ACE Rev. A
• Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap
regelmatig schoon. De ventilator van de motor zuigt stof
in de behuizing; als er zich teveel metaalpoeder ophoopt,
kan dat elektrische gevaren opleveren.
• Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid van
ontvlambaar materiaal. Zulk materiaal kan door vonken
in brand vliegen.
• Gebruik geen hulpstukken waarvoor koelvloeistof
vereist is. Het gebruik van water of andere
koelvloeistoffen kan resulteren in elektrische schokken.
Terugspringen en daarmee verband houdende
mededelingen
Terugspringen is een plotselinge reactie bij een
vastgeklemde of vastgelopen draaiende schijf,
achterplaat,
vastklemmen of vastlopen stopt het draaiende
hulpstuk plotseling, waardoor het gereedschap
onbeheerst
tegenovergesteld aan de draairichting van het
hulpstuk op het moment waarop dit is vastgelopen.
Bijvoorbeeld: als een schuurschijf in het werkstuk
vastloopt of wordt vastgeklemd, kan de rand van de
het
schijf op het knelpunt zich in het materiaal vastzetten,
waardoor de schijf naar buiten draait of springt.
Afhankelijk van de draairichting van de schijf op het
moment dat het vastliep, kan het gereedschap naar de
gebruiker toe of van de gebruiker af springen.
Schuurschijven kunnen in zulke situaties breken.
Terugspringen is het resultaat van onjuist gebruik en/
of verkeerde gebruiksprocedures of -omstandigheden
en kan worden voorkomen door de juiste
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder
beschreven.
• Houd het gereedschap stevig vast en plaats uw
lichaam en arm zodanig dat u weerstand kunt bieden
tegen
het
beschikbaar, altijd de extra handgreep om tijdens het
opstarten eventueel terugspringen of draaien te
kunnen beheersen. Als gebruiker kunt u koppelreacties
en terugspringkrachten onder controle houden als u de
juiste maatregelen neemt.
• Plaats uw hand nooit dichtbij het draaiende hulpstuk.
Het hulpstuk kan over uw hand terugspringen.
• Plaats uw lichaam niet in de zone waarin het
gereedschap
terugspringend gereedschap beweegt in de richting
tegenovergesteld aan de draairichting van de schijf op het
moment dat deze vastloopt.
• Wees extra voorzichtig als u werkt aan hoeken,
scherpe randen enzovoorts. Zorg dat het hulpstuk niet
stuitert of blijft haken. Op hoeken, scherpe randen en bij
stuiteren pleegt een draaiend hulpstuk vast te lopen,
waarbij u de macht over het gereedschap kunt verliezen of
dit kan terugspringen.
• Bevestig nooit een zaagketting of zaagblad met tanden.
Bij gebruik van zulke bladen vindt vaak terugspringen en
verlies van de macht over het gereedschap plaats.
15
borstel
of
ander
hulpstuk.
gaat
draaien
in
terugspringen.
Gebruik,
zou
kunnen
terugspringen.
Bij
de
richting
wanneer
Een
(06/17)