NL
Foutcodes
Een 'x' op foutniveau 'b' en 'C' beschrijft, hoe vaak deze fout is opge-
treden. Wanneer de fout van een groep vaker dan 9 keer optreedt,
wordt daar een streepje '-' weergegeven.
EA10 Algemene apparaatfout
EA11 Hardwarefout
EA12 Geheugenfout/gegevensverlies
EA20 Parameter buiten de tolerantiegrens
EA21 Hoofdbatterij zwak
EA22 Back-upbatterij zwak
EA30 Tolerantiefout van een ander systeemapparaat
EA31 Primair adresconflict (adres dubbel verstrekt)
EA38 Tijdfout
Eb1x Apparaatfout (hardware of geheugen)
Eb2x Batterij te zwak of apparaat buiten tolerantie
Eb3x Fout 1 en 2 opgetreden
Eb4x Communicatie met netwerkknooppunt onderbroken
Eb5x Fout 1 en 4 opgetreden
Eb6x Fout 2 en 4 opgetreden
Eb7x Fout 1, 2 en 4 opgetreden
EC1x Apparaatfout (hardware of geheugen)
EC2x Batterij te zwak of apparaat buiten tolerantie
EC3x Fout 1 en 2 opgetreden
EC4x Communicatie met meetapparaten onderbroken
EC5x Fout 1 en 4 opgetreden
EC6x Fout 2 en 4 opgetreden
EC7x Fout 1, 2 en 4 opgetreden
Err1
Apparaat wordt niet ondersteund!
Err2
Apparaat wordt niet geaccepteerd,
- lijsten zijn vol, bijv. meer dan 500 meetapparaten;
- extern apparaat levert verkeerde gegevens of fouten.
Err3
Autorisatie is mislukt!
- Extern apparaat verwacht correcte login en wacht-
woord!
Err4
Communicatieonderbreking!
- Verbinding verbroken voor het einde van de com-
municatie
Err5
Verkeerde configuratie!
- Knooppunt nog in de Idle Mode
- Pulsadapter niet geparametriseerd.
- Externe netwerkknooppunten niet in de Idle Mode.
Fouten bevestigen
Nadat fouten zijn bekeken, kunnen deze door het bevestigen van de
foutmeldingen worden gewist. Ga daarvoor naar weergaveniveau
"E" door herhaaldelijk op de blauwe toets DISPLAY te drukken.
Wanneer de DISPLAY-toets meer dan twee seconden wordt inge-
drukt, worden alle fouten niveau "EA" gewist. Wanneer de fout weer
optreedt, verschijnt de foutcode opnieuw op het display.
68
A6V10456412_----_b
Montageaanwijzingen
Montageplaats
Netwerkknooppunten WTT56.. zijn alleen voorzien voor toepassin-
gen binnen gebouwen. Het typeplaatje bevindt zich aan de binnen-
zijde van het behuizingdeksel.
Maatregelen ter voorkoming van storingen
Installeer het netwerkknooppunt in een vorstvrije omgeving en niet
in de onmiddellijke nabijheid van krachtstroomkabels of elektrische
installaties, of op metalen of geleidende ondergronden (lees voor
inbedrijfstelling paragraaf 6.4 Korte installatiebeschrijving in het sys-
teemhandboek AMR)
Het is niet toegestaan om silicone als hechtmiddel voor het vast-
hechten van de WTT56.. te gebruiken! Als silicone als hechtmiddel
voor tegels, enz. wordt gebruikt, dient na het aanbrengen van de
silicone ten minste 24 te worden gewacht, voordat de WTT56.. mag
worden gemonteerd.
Mechanische bevestiging WTT56..
De WTT56.. dient door middel van twee schroeven aan de wand te
worden bevestigd. Daarvoor dienen twee gaten met een diameter
van 6 mm op een afstand van 184 mm te worden geboord. Schroe-
ven en pluggen bevinden zich in het leveringstoebehoren.
Inbedrijfstelling WTT56..
Begin met de berekening van de levensduur bij een
nieuwe batterij:
na de bevestiging van het netwerkknooppunt wordt de aansluitstek-
ker van de batterij in het daarvoor voorziene contact (1) gestoken.
De weergave van het netwerkknooppunt toont
moet dan één keer op de blauwe knop DISPLAY drukken om met
de berekening van de levensduur van de nieuwe hoofdbatterij te
beginnen.
Opgelet: het is mogelijk om tijdens het bedrijf de hoofdbatterij van
het netwerkknooppunt te ontkoppelen en daarna de stekker er weer
in te steken. In dat geval mag niet met de toets DISPLAY worden
bevestigd - dat zou resulteren in een verkeerde weergave van de
resterende capaciteit!
Batterij vervangen: voor de vervanging van een ontladen hoofd-
batterij wordt eerst de oude batterij verwijderd en wordt daarna
een nieuwe batterij geplaatst. De operator moet dan één keer
op de blauwe knop DISPLAY drukken om met de berekening
van de levensduur van de nieuwe hoofdbatterij te beginnen.
De back-upbatterij mag op dit tijdstip niet eraf worden getrok-
ken. Het gevolg zou het verlies van gegevens zijn!
Depolariseren: bij langere opslag van de hoofdbatterij, met name
bij opslagtemperaturen hoger dan 30 °C, kan de batterij worden ge-
passiveerd. Deze is dan niet in staat om het netwerkknooppunt met-
een van voldoende energie te voorzien. Indien het netwerkknoop-
punt een gepassiveerde batterij herkent, begint deze automatisch
met een depolarisatiecyclus. Dat wordt door een knipperende LED
aan de voorkant gevisualiseerd. Dit proces kan enkele minuten du-
ren. Daarna start het netwerkknooppunt in de IdLE-modus. Bij grote
onderkoeling van de batterij kan dit gedrag ook later bij andere modi
(bijv. in de installatiemodus) voorkomen!
2017-08-18
De WTT56.. wordt om veilig-
heidsredenen niet met een aan-
gesloten hoofdbatterij geleverd.
(1) Aansluitstekker voor span-
ningsvoorziening DC 3,6 V
(2) Aansluitstekker voor back-
upbatterij
(3) Hoofdbatterij
(4) Back-upbatterij
. De operator
Siemens Building Technologies