Relatieve metingen
De meter geeft de relatieve waarde weer voor elke functie uitgenomen voor de frequentiemeting.
1. Kies een functie en verbind de meetsnoeren met het te meten circuit.
2. Druk op REL om de gemeten waarde op te slaan en om de functie in te schakelen. Het verschil tussen de
referentiewaarde en de volgende meting wordt weergegeven.
3. Houd REL gedurende 2 seconden ingedrukt om de functie te verlaten.
b. Meetfuncties
Meten van AC- en DC-spanningen
Om elektroshocks en/of beschadiging te vermijden, verricht geen metingen uit op spanning
hoger dan 1000VDC / 1000VAC rms.
Om elektroshocks en/of beschadiging te vermijden, breng nooit meer dan 1000VDC of
1000VAC rms aan tussen de COM-bus en de aarding.
Het bereik van de DC-spanning bedraagt 600.0mV, 6.000V, 60.00V, 600.0V and 1000V; het AC 600.0mV-bereik
bestaat enkel in de automatische bereikinstelling.
Om AC- of DC-spanningen te meten:
1. Plaats de draaischakelaar op de correcte functie.
2. Koppel het zwarte en het rode meetsnoer met de COM- respectievelijk de V-bus.
3. Verbind de meetsnoeren met het te meten circuit.
4. Lees de weergegeven waarden. De polariteit van de aansluiting met het rode meetsnoer wordt
weergegeven tijdens een DC-meting.
OPMERKING: De uitlezing kan onstabiel worden vooral met het 600mVDC-bereik, ook al zijn de meetsnoeren
niet aan de ingangsbussen gekoppeld. Is de uitlezing niet correct, veroorzaak een kortsluiting
tussen de V- en de COM-bus en zorg dat LCD een nulwaarde weergeeft. Voor nauwkeurigere
metingen meet u best de AC-spanning eerst. Schrijf het bereik van de AC-spanning neer en
selecteer manueel eenzelfde of hoger bereik voor de DC-spanning. Zo krijgt u nauwkeurigere DC-
metingen doordat de beveiligingscircuits niet worden ingeschakeld.
Weerstanden meten
Om elektroshocks en/of beschadiging te vermijden, schakel het circuit uit en ontlaad alle
condensators alvorens de weerstand te meten.
Het bereik bedraagt 600.0Ω, 6.000kΩ, 60.00kΩ, 600.0kΩ, 6.000MΩ en 60.00MΩ.
Om de weerstand te meten:
1. Stel de draaischakelaar in op het correcte bereik.
2. Koppel het zwarte en het rode meetsnoer met de COM- respectievelijk de Ω-bus.
3. Verbind de meetsnoeren met het te meten circuit en lees de weergegeven waarde af.
OPMERKING: De gemeten waarde van een weerstand in een circuit verschilt vaak van de reële waarde doordat
de teststroom van de meter door alle mogelijke banen tussen de meetsondes wegvloeit. Om een
zo nauwkeurig mogelijke lage weerstandswaarde te verkrijgen, veroorzaakt u best een kortsluiting
tussen de meetsnoeren. Onthoud de weerstand van de meetsondes en trek deze af van de
weerstand van de meetsnoeren.
De functie veroorzaakt voldoende spanning naar de siliconendiode of de transistorverbindingen,
die geleiding veroorzaakt. Om dit te vermijden, gebruikt u best niet het 60MΩ-bereik voor in-circuit
weerstandsmetingen. In het 60MΩ-bereik heeft de meter enkele seconden nodig om de uitlezing
te stabiliseren. Dit is volkomen normaal voor metingen van hoge weerstanden. Is de ingang niet
aangesloten, d.w.z. in een open circuit, zal een te klein bereik worden weergegeven met OL.
DVM1200
- 16 -
VELLEMAN