NL
Draag oog- en gehoorbescherming en veiligheidshandschoenen.
Controleer of de machine zich in de uit-positie 0 bevindt. Plaats vervolgens de accu in het apparaat.
Neem een goede positie in zodat balans gegarandeerd is en start het apparaat m.b.v. de schakelaar.
De schakelaar bevat een veiligheidsblokkade ter voorkoming van het abusievelijk starten van de slijpmachine. Haal de blokkade
naar achter zodat deze op dezelfde hoogte komt als de schakelaar. Vervolgens kan de blokkade worden ingedrukt. De schakelaar
kan niet worden geblokkeerd in de ingeschakelde positie; hij moet voortdurend ingedrukt gehouden worden.
Plaats het juiste oppervlak op de schijf aan de hand van het te bewerken materiaal:
- in geval van slijpschijven voor slijpen, slijpen met de zijkanten en/of voorzijde van het oppervlak,
- in geval van stripschijven, slijpen met het zijoppervlak zodat de strips van het schuurpapier evenwijdig bewegen aan het te
bewerken materiaal,
- in geval van schijven met klittenband voor de montage van schuurpapier, slijpen met het zijoppervlak,
- in geval van draadborstels bewerkingen uitvoeren met het uiteinde van de draden en niet met het zijoppervlak,
- in geval van snijschijven snijden met de voorzijde en niet slijpen met het vooroppervlak van de snijschijven.
Tijdens slijpen met het zijoppervlak de slijpmachine in een maximale hoek van 30 graden houden t.o.v. het te bewerken oppervlak
(VII). De slijpmachine vloeiend van u af en naar u toe bewegen.
Tijdens het snijden moet de snijschijf zich in een rechte hoek bevinden t.o.v. het te snijden oppervlak. Niet snijden in een andere
hoek. Het is verboden om de snijhoek t.o.v. het te snijden materiaal te veranderen tijdens het snijden. Snijd alleen in een rechte
lijn. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen vergroot het risico op vastraken van de snijschijf in het bewerkte
materiaal, hetgeen kan lieden tot wegkaatsen van het apparaat in de richting van de gebruiker of barsten of uiteenvallen van de
schijf.
Beweeg de slijpmachine tijdens het snijden in de richting van de rotaties van de schijf (VIII).
Oefen tijdens het werk niet teveel druk uit op het te bewerken materiaal en maak geen abrupte bewegingen, zodat de snijschijf
niet vast komt te zitten of barst en scheurt.
Het apparaat mag niet overbelast raken. Zorg dat de temperatuur van het buitenoppervlak niet boven de 60
C komt
O
Het apparaat schakelt zich uit zodra de schakelaar niet meer wordt ingedrukt.
Na afl oop van het werk de slijpmachine uitschakelen, de accu demonteren en inspectie verrichten.
Let op! De schijf kan nog enige tijd rond blijven draaien na het uitschakelen van het apparaat. Wacht totdat de slijpsteen volledig
tot stilstand gekomen is voordat u de slijpmachine neerzet. Wacht met inspecteren totdat het schijf afgekoeld is. Tijdens werk-
zaamheden kunnen zowel de schijf als het te bewerken materiaal zeer heet worden.
Onthoud! Bij het werk met een hoekslijpmachine:
altijd oogbescherming dragen.
geen slijpschijven gebruiken met een maximale omtreksnelheid van onder de 80 m/s.
geen slijpstenen gebruiken met een maximale rotatiesnelheid die lager is dan de rotatiesnelheid van de slijpschijf.
De opgegeven totale vibratiewaarde is gemeten met behulp van een standaard testmethode en kan worden gebruikt om twee
apparaten met elkaar te vergelijken. De opgegeven totale vibratiewaarde kan worden gebruikt bij een eerste beoordeling van de
expositie.
Let op! De vibratie-emissie tijdens het werk kan afwijken van de opgegeven waarde, afhankelijk van de gebruikswijze van het
apparaat.
Let op! Bepaal veiligheidsmiddelen ter bescherming van de bediener, gebaseerd op de beoordeling van de blootstelling onder
daadwerkelijke
gebruiksomstandigheden (alle onderdelen van de werkcyclus meegerekend, zoals bijv. de tijd wanneer het apparaat uitgescha-
keld is, wanneer het stationair draait en de activatietijd).
ONDERHOUD EN INSPECTIES
OPGELET! Vóór aanvang van de afstelling, technisch onderhoud of onderhoud dient de stekker uit het stopcontact te worden
uitgetrokken. Controleer de technische staat van het product na zijn werking door middel van een externe inspectie en een evalu-
atie van: behuizing en handgreep, elektrisch snoer met stekker, werking van de elektrische schakelaar en doorlaatbaarheid van
ventilatieroosters, vonken van borstel, geluidsniveau van lagers en tandwieltjes, opstart en werkinguniformiteit. Tijdens de garan-
tieperiode mag de gebruiker aanvullende elektrotoestellen niet monteren of componenten of bestanddelen vervangen, omdat dit
tot garantieverlies zal leiden. Alle bij de inspectie of de werking geobserveerde onregelmatigheden zijn een signaal om het toestel
bij de service te laten herstellen. Na beëindiging van de werkzaamheden dienen de behuizing, ventilatieroosters, schakelaars,
aanvullende handgreep en covers te worden schoongemaakt bvb. met een luchtstroom (met een druk die niet groter is dan 0,3
MPa), penseel of droge vod zonder gebruik van chemische middelen en schoonmaakvloeistoff en. Gereedschap en houders
dienen met een droge, propere vod te worden schoongemaakt.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
111