9. Oneffenheden in de vloer met de instelvoet
(27) compenseren.
7. Ingebruikname
Aanwijzing:
Bij de eerste keer inschakelen kunnen
rubbersnippers eruit geslingerd worden. Dit komt
door de constructie en is onschadelijk.
7.1
Montage
Spouwmes instellen (indien nodig)
Aanwijzing:
Het spouwmes (5) is bij de levering al correct
ingesteld. Uitrichten bij de ingebruikname is
slechts noodzakelijk, wanneer het spouwmes bij
het transport is versteld.
1. Zaagblad in de bovenste stand brengen.
2. Schroef (34) tegen de klok in draaien, tafel
inlegprofiel (4) optillen en eruit halen.
34
4
3. Vastzethendel (35) losdraaien (tegen de klok
in draaien!).
4. Spouwmes (5) uit de onderste transportstand
tot aan de aanslag naar boven trekken.
5
35
5. Uitlijning spouwmes controleren:
– tussen de zaagtandomtrek en de punt van het
spouwmes moet een afstand van 3 tot 8 mm
blijven.
– Het spouwmes moet met het zaagblad in een
rechte lijn liggen.
Gevaar!
Het spouwmes is een van de onderdelen die
tot de veiligheidsvoorzieningen behoort en
moet juist gemonteerd zijn om een veilige
werking te garanderen.
6. Vastzethendel (35) aantrekken (met de klok
mee draaien!).
Zijdelingse uitlijning instellen (alleen indien
nodig):
Spouwmes (5) en zaagblad moeten exact in een
rechte lijn liggen.
7. Drie binnenzeskantschroeven (36) losdraaien.
8. Spouwmes (5) in een rechte lijn brengen met
het zaagblad.
27
9. Drie binnenzeskantschroeven (36) weer
aantrekken.
10.Tafel inlegprofiel (4) bevestigen en met de
schroef (34) vergrendelen.
Spaankap monteren
1. Zaagblad in de bovenste stand brengen.
2. Spaankap (7) aan de opname bij het
spouwmes (5) monteren.
3. Spaankap met de klemhendel (6) stevig
aantrekken.
5 6
Hoogteregeling van het tafel inlegprofiel
(indien nodig)
Het tafel inlegprofiel (4) is juist ingesteld, wanneer
zijn oppervlak zich 0 mm tot 0,7 mm onder het
tafeloppervlak bevindt.
Voor de hoogteregeling de 4 schroeven in de
hoeken van het tafel inlegprofiel (4) draaien.
max. 8 mm
5
36
7
7.2
Netaansluiting
Gevaar! Elektrische spanning
• Gebruik het apparaat uitsluitend in een
droge omgeving.
• Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een stopcontact dat aan de
volgende voorwaarden voldoet (zie ook
"Technische gegevens"):
– stopcontacten reglementair geïnstal-
leerd, geaard en gecontroleerd;
– netspanning en -frequentie moeten
overeenstemmen met de waarden op
het typeplaatje van het apparaat;
– de stroomkring dient vakkundig bevei-
ligd te worden met een differentieel-
schakelaar (RCD) die aanslaat bij een
lekstroom van 30 mA;
Aanwijzing:
Neem contact op met uw energiebedrijf of
elektricien indien u vragen heeft of uw
huisaansluiting voldoet aan deze
voorwaarden.
• De stroomkabel moet zo gelegd worden dat
het de werkzaamheden niet kan
bemoeilijken en dat de stroomkabel niet
beschadigd kan raken.
• Bescherm de stroomkabel tegen hitte,
bijtende vloeistoffen en beschadiging door
scherpe randen.
• Gebruik als verlengkabel alleen kabels met
rubbermantel en voldoende grote diameter.
• Gebruik alleen verlengkabels die ook voor
toepassingen in de buitenlucht toegelaten
en als zodanig gemarkeerd zijn.
• Trek de stekker niet aan de stroomkabel uit
het stopcontact.
• Voorkom dat het apparaat per ongeluk
start: controleer of de aan-/uitschakelaar is
uitgeschakeld wanneer de stekker in het
stopcontact wordt gestoken.
8. Bediening
Gevaar voor ongevallen!
De zaag mag slechts door één persoon
tegelijk bediend worden. Andere personen
mogen uitsluitend werkstukken aanreiken of
afnemen, en moeten op een afstand van de
zaag blijven staan.
Controleer of alles goed functioneert alvo-
rens met de werkzaamheden te beginnen:
– stroomkabel en stekker;
– aan-/uitschakelaar;
– spouwmes;
– spaankap;
– hulpstukken (schuifstok, schuifhout en
greep).
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen:
– stofmasker;
– goorbescherming;
– veiligheidsbril.
Let op een juiste werkhouding tijdens het za-
gen:
– neem plaats aan de bedienkant;
– tegenover het zaagblad;
– links van het opstuivende zaagsel;
– bij bediening met twee personen moet de
tweede persoon op voldoende afstand
van de zaag staan.
Al naargelang het soort werk dat u verricht,
gebruikt u:
– toegelaten werkstuksteunen - als werk-
stukken na het afzagen van de zaagtafel
zouden vallen;
– een zaagselafzuigsysteem.
NEDERLANDS nl
37