U
Transportdop
1
110
Het brandstoffilter reinigen:
1
Haal de wisseltank uit de kachel en verwijder het brandstofzeefje. Dit kan wat
nadruppelen; houd een doekje bij de hand.
2
Klop het brandstofzeefje omgekeerd leeg op een harde ondergrond, om het
vuil te verwijderen. (Nooit reinigen met water!)
3
Plaats het brandstofzeefje weer in de kachel.
We raden u verder aan om stof en vlekken bijtijds af te nemen met een vochtige
doek, omdat er anders hardnekkige vlekken kunnen ontstaan.
Geen oplosmiddelen of alcohol gebruiken om de kachel te reinigen:
brandgevaar. Sterk vervuilde onderdelen met een licht synthetisch
schoonmaakmiddel reinigen.
Verwijder zelf geen onderdelen van of uit de kachel. Neem voor een eventuele
reparatie altijd contact op met uw dealer.
Indien het elektriciteitssnoer beschadigd is, mag alleen een erkend installateur
dit vervangen door het type H05 VV-F.
N
OPSLAG (EINDE STOOKSEIZOEN)
Wij raden u aan de kachel aan het einde van het stookseizoen helemaal leeg te
branden. Berg de kachel aan het einde van het stookseizoen stofvrij op, zo moge-
lijk met gebruik van de originele verpakkingsmaterialen. De brandstof uit de vaste
en mobiele tanks verwijderen (fig. U).
Overgebleven brandstof kunt u een volgend stookseizoen niet meer gebruiken.
Maak deze dus op. Houdt u toch wat over, gooi deze brandstof dan niet weg,
maar volg de regels zoals die in uw gemeente gelden voor Klein Chemisch Afval.
Begin het nieuwe stookseizoen in elk geval met nieuwe brandstof en raadpleeg
deze gebruiksaanwijzing.
O
VERVOER
Om te voorkomen dat uw kachel tijdens het transport brandstof lekt, moet u de
volgende maatregelen nemen:
1
Laat de kachel afkoelen.
2
Haal de wisseltank uit de kachel en verwijder het brandstofzeefje. Dit kan wat
nadruppelen; houd een doekje bij de hand. Bewaar het brandstofzeefje en de
wisseltank buiten de kachel.
3
Leeg de vaste brandstoftank (fig. U).
4
Plaats de transportdop.
5
Vervoer de kachel altijd rechtop.
Leeg de vaste tank met een brandstofpomp voorafgaand aan transport of in het
geval van gebruik van verkeerde of verontreinigde brandstof. Verwijder eerst de
brandstoffilter en plaats de brandstofpomp in de vaste brandstoftank. Volg deze
procedure ook indien er water in de brandstoftank zit.