Functie van de beschermkap
1. Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet als
de onderste beschermkap niet vrij kan bewegen
en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand. Als
u de zaag per ongeluk laat vallen, kan de onderste
beschermkap worden verbogen. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en controleer
dat deze vrij kan bewegen en niet het zaagblad of enig
ander onderdeel raakt, onder alle verstekhoeken en
op alle zaagdiepten.
2. Controleer de werking van de veer van de
onderste beschermkap. Als de beschermkap en
de veer niet goed werken, dienen deze vóór
gebruik te worden gerepareerd. De onderste
beschermkap kan traag werken als gevolg van
beschadigde onderdelen, gom- of harsafzetting, of
opeenhoping van vuil.
3. De onderste beschermkap mag alleen met de hand
worden geopend voor het maken van speciale
zaagsneden, zoals een invalzaagsnede en
gecombineerde zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal zaagt.
Bij alle andere typen zaagsneden, dient de onderste
beschermkap automatisch te werken.
4. Let er altijd op dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt voordat u de zaag op een
werkbank of vloer neerlegt. Een onbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de zaag achteruit doen
lopen waarbij alles op zijn weg wordt gezaagd. Denk
aan de tijd die het duurt nadat de schakelaar is
losgelaten voordat het zaagblad stilstaat.
5. U kunt de onderste beschermkap controleren,
door deze met de hand te openen, los te laten en
te kijken of hij goed sluit. Controleer tevens of de
terugtrekhendel de behuizing van het
gereedschap niet raakt. Het zaagblad onbeschermd
laten is UITERST GEVAARLIJK en kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1. Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met
knoesten. Zorg dat het gereedschap steeds soepel
vooruit beweegt zonder dat de snelheid van het
zaagblad lager wordt, om oververhitting van de
zaagtanden te voorkomen.
2. Probeer niet afgezaagd materiaal te verwijderen
terwijl het zaagblad nog draait. Wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen voordat
u het afgezaagde materiaal vastpakt. Het zaagblad
draait nog na nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
3. Voorkom dat u in spijkers zaagt. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zo nodig
voordat u begint te zagen.
4. Plaats het bredere deel van de zool van de zaag op
het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag valt
nadat de zaagsnede gemaakt is. Als het werkstuk
kort of smal is, klemt u het vast. PROBEER NOOIT
EEN KORT WERKSTUK IN UW HANDEN VAST TE
HOUDEN! (zie afb. 5)
5. Voordat u het gereedschap neerlegt na het
voltooien van een zaagsnede, controleert u dat de
beschermkap gesloten is en het zaagblad volledig
tot stilstand is gekomen.
6. Probeer nooit te zagen waarbij de zaag
ondersteboven in een bankschroef is geklemd. Dit
is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel. (zie afb. 6)
7. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
8. Breng het zaagblad niet tot stilstand door
zijdelings op het zaagblad te drukken.
9. Gebruik geen slijpschijven.
10. Gebruik uitsluitend een zaagblad met een
diameter die is aangegeven op het gereedschap of
vermeld in de gebruiksaanwijzing. Het gebruik van
een zaagblad met een verkeerde afmeting kan de
goede bescherming van het zaagblad of de werking
van de beschermkap negatief beïnvloeden, waardoor
ernstig persoonlijk letsel kan ontstaan.
11. Houd het zaagblad scherp en schoon. Gom of hars
dat op het zaagblad is opgedroogd vertraagt het
zaagblad en verhoogt de kans op terugslag. Houd het
zaagblad schoon door dit eerst van het gereedschap
te demonteren en het vervolgens schoon te maken
met een reinigingsmiddel voor gom en hars, heet
water of kerosine. Gebruik nooit benzine.
12. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
tijdens gebruik van het gereedschap.
13. Gebruik altijd het zaagblad dat is bedoeld voor
zagen in het materiaal waarin u gaat zagen.
14. Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd met
een toerental dat gelijk is aan of hoger is dan het
toerental dat is aangegeven op het gereedschap.
15. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan
EN847-1, indien bedoeld voor hout en daarmee
gelijk te stellen materialen.
16. Plaats het gereedschap en de onderdelen op een
vlakke en stabiele ondergrond. Anders kan het
gereedschap of kunnen de onderdelen eraf vallen en
letsel veroorzaken.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING: Laat u NIET misleiden door
een vals gevoel van comfort en bekendheid met het
gereedschap (na veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende
gereedschap altijd strikt in acht. VERKEERD
GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies
voor een accu
1. Lees alle voorschriften en waarschuwingen op (1)
de acculader, (2) de accu, en (3) het product
ENC007-17
39