Dagelijks gebruik
• Als er onrijp tropisch fruit (mango, meloenen,
papaja, bananen, ananas) wordt opgeslagen
in de koelkast kan het verouderingsproces
worden versneld en het wordt afgeraden
aangezien dit een resulteert in een kortere
bewaartijd. Hoewel, het rijpen van groen fruit
(appelen, peren) kan gedurende een bepaalde
periode worden bevorderd.
• Uien, look, gember en andere wortelgroenten
moeten worden bewaard in donkere en koele
kamercondities, niet in de koelkast.
• Als men bedorven etenswaren vindt in de
koelkast moeten deze worden verwijderd. Als
u bedorven etenswaren opmerkt moet u de
interne voering of de accessoires waarmee
ze in contact waren worden verwijderd om
besmetting te vermijden.
• Grote potten met etenswaren, zoals soepen
of stoofpotjes kunnen worden verdeeld in
ondiepe containers om snel af te koelen in
de koelkast. Grote stukken onbereid vlees en
volledig gevogelte moeten worden verdeeld in
kleinere stukken voor ditzelfde doeleinde.
• Bewaar geen onverpakte etenswaren dichtbij
eieren.
• Houd fruit en groenten van elkaar gescheiden
en bewaar ze met gelijkaardige zaken: appelen
met appelen, wortels met wortels. Fruit en
groenten geven verschillende gassen af die
andere kunnen bederven.
• Verwijder bladgroenten uit plastic zakken,
wikkel ze in papier of een theedoek voor u
ze in de koelkast plaatst. Vergeet ze niet te
drogen als ze gespoeld of nat zijn voor het
bewaren.
Etenswaren
Eieren
Zuivelproducten (boter, kaas)
Fruit, groenten en salade
Vers vlees, gevogelte, verse vis, worst,
bereide etenswaren
Kant en klare etenswaren, verpakte producten,
conserven, gepekelde producten
Drank, flessen, kruiden, snacks
Restjes
• Bewaar fruit en groenten die kunnen uitdrogen
in geperforeerde of niet afgesloten plastic
zakken om een vochtige omgeving te
handhaven maar de lucht nog steeds te laten
circuleren.
• Andere etenswaren moeten in andere
plaatsen worden bewaard, naargelang hun
eigenschappen:
"Controleer de gepaste klimaatklasse van uw
apparaat vermeld op het typeplaatje. De
onderstaande informatie is belangrijk voor uw
apparaat in overeenstemming met de nominale
klimaatklasse."
• SN: Uitgebreide temperatuur: Dit
koelapparaat is bedoeld voor gebruik bij een
omgevingstemperatuur tussen 10°C en 32°C.
• N: Gematigd: Dit koelapparaat is bedoeld voor
gebruik bij een omgevingstemperatuur tussen
16°C en 32°C.
• ST: Subtropisch: Dit koelapparaat is bedoeld
voor gebruik bij een omgevingstemperatuur
tussen 16°C en 38°C.
• Tel.: Tropisch Dit koelapparaat is bedoeld voor
gebruik bij een omgevingstemperatuur tussen
16°C en 43°C.
"Dit koelapparaat is niet geschikt om etenswaren
in te vriezen"
Locatie
Deurrek
Indien beschikbaar in het biofresh of chiller vak
Onderste laden
Fruit en groentenvak, crisper of EverFresh+ vak
(indien beschikbaar)
Indien beschikbaar in het biofresh of chiller vak
Onderste lade
Bovenste laden of deurrek
Deurrek
Middelste laden
14