1 WAARSCHUWING
Vooraleer met om het even welke bewerking te
beginnen dient men deze handleiding grondig
gelezen te hebben en er zeker van te zijn dat men
alles begrepen heeft.
Breng geen veranderingen aan en voer geen
onderhoudswerkszaamheden uit die niet vermeld zijn in deze
handleiding.
De Fabrikant is niet verantwoordelijk voor beschadigingen aan
personen of voorwerpen ten gevolge van een fout van de
operator wegens gebrekkige kennis van deze handleiding en het
niet nauwkeurig opvolgen van de erin vermelde voorschriften.
In geval van twijfel of problemen betreffende het
gebruik van de installatie die hier niet beschreven
zijn, vakbekwaam personeel raadplegen.
1.1 Gebruiksomgeving
• Iedere installatie mag alleen gebruikt worden voor de
werkzaamheden waar hij voor ontworpen is, op de wijzen
en in de sectoren zoals die op de gegevensplaat en/of in deze
handleiding voorgeschreven zijn, in overeenstemming met de
nationale en internationale richtlijnen inzake de veiligheid. Een
ander gebruik dan uitdrukkelijk door de fabrikant verklaard is,
moet als geheel oneigenlijk en gevaarlijk beschouwd worden
en in dat geval kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld
worden.
• Dit apparaat dient enkel gebruikt te worden voor
professionele toepassingen in een industriële omgeving.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
schade veroorzaakt door het gebruik van de installatie in
huishoudelijke omgeving.
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
temperatuur tussen -10°C en +40°C (tussen +14°F en
+104°F).
De installatie moet vervoerd en opgeslagen worden in een
omgeving met temperatuur tussen -25°C en +55°C (tussen
-13°F en 311°F).
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving zonder
stof, zuren, gas of andere corrosieve stoffen.
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
relatieve vochtigheid onder de 50% bij 40°C (104°F).
De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
relatieve vochtigheid onder de 90% bij 20°C (68°F).
• De installatie moet gebruikt worden op een maximale hoogte
boven zeeniveau van 2000m (6500 voet).
2 INSTALLATIE
2.1 Inbedrijfstelling
- Voor de controle van externe apparatuur(zoals RC enz...) ver-
bindt u de CAN BUS signaal kabel aan de juiste kabelklem.
3 PRESENTATIE VAN DE INSTALLATIE
RC 18/180
Met deze inrichting kunt u op afstand de hoeveelheid beno-
digde stroom variëren, zonder de lasprocedure te onderbreken
of het werkgebied te verlaten.
Door de afstandsbediening met het daarvoor dienende contact-
punt op een Selco generator te verbinden, wordt de werking
ervan geactiveerd. De draad kan ook verbonden worden als de
installatie aan staat.
RC 190
1
Staat doorlopende aanpassing van de draadtoevoer
snelheid toe.
Maakt het mogelijk de lasstroom te regelen.
Maakt het mogelijk dat de dikte van het deel dat wordt
gelast ingesteld wordt. Maakt de instelling mogelijk van
het systeem doormiddel van het reguleren van het te
lassen deel.
29