by johnson controls
Bedienings-en onderhoudsinstructies
Infrarood-afstandsbediening
LCD-DISPLAY
AAN/UIT
VENTILATORSNELHEID
NACHTPROGRAMMA SLEEP
Nota: Impiegare esclusivamente pile alcaline tipo AAA.
Bescherming van het milieu
De
verpakking
reenkomstig de door de geme-
ente vastgelegde milieuvoors-
chriften afgevoerd te worden.
Bevat gefluoreerd gas broeikaseffect
dat onder het Protocol van Kyoto valt
Voor het type gas en de hoeveelheid per
systeem zie het typeplaatje.
PCA (atmosferisch
verwarmingsvermo-
gen): 2088.
1. Met de toets ON/OFF kan de aircondi-
tioner in- en uitgeschakeld worden.
2. Kiezen bedrijfsfunctie
Er zijn vijf bedrijfsfuncties:
De bedrijfsfunctie van het systeem kan met
de toets MODE ingesteld worden.
Modellen
Bedrijfsfunctie
Enkel koeling
Ventilator - Luchtontvochtiging - Koeling
Koeling/verwarming
Ventilator - Luchtontvochtiging - Verwar-
ming - Auto
Functie ventilator
In deze functie werkt alleen de ventilator.
De ventilatorsnelheden (laag-middel-hoog)
+ auto kunnen ingesteld worden. Tijdens
het bedrijf in koeling of verwarming, mits
AUTO gekozen is, verandert de ventilators-
nelheid automatisch in de volgorde laag-
middelhoog of hoog-middel-laag afhankeli-
jk van het verschil in de ruimtetemperatuur
en de consignatiepunten.
20
Functie luchtontvochtiging
In de functie DRY werkt het toestel in de
dient
ove-
functie koeling en de ventilator in auto als
de ruimtetemperatuur boven het consigna-
tiepunt ligt. Als deze onder het consigna-
tiepunt ligt, wordt de in- en uitschakelpe-
riode van de compressor en de ventilator
op een vaste herhaalcyclus ingesteld ove-
reenkomstig het verschil tussen de ruimte-
temperatuur en het consignatiepunt.
Functie koeling
In de functie COOL kan de ventilatorsnelheid
laag-middel-hoog-auto ingesteld worden.
Functie verwarming
In de functie HEAT kan de ventilatorsnelheid
laag-middel-hoog-auto ingesteld worden.
Ter voorkoming van koude lucht afkomstig
van het toestel tijdens de verwarmingscy-
clus, als de temperatuur van de batterij te
laag is, schakelt de ventilator uit. Stijgt de
temperatuur van de batterij door de werking
van de compressor, dan wordt de ventila-
tor opnieuw ingeschakeld. Dit gebeurt ook
bij het aanzetten van het toestel waarbij
het inschakelen van de ventilator vertraagd
wordt totdat de temperatuur tot de ingestel-
de waarde gedaald is.
Functie auto
In de functie AUTO wordt automatisch tussen
de functies koeling en verwarming omges-
chakeld als de ruimtetemperatuur boven of
onder het consignatiepunt ligt. De unit werkt
in de functie koeling als de ruimtetemperatuur
boven het consignatiepunt ligt en in verwar-
ming als deze onder het consignatiepunt ligt.
Dit is de aanbevolen bedrijfsfunctie.
FUNCTIEKEUZE
TEMPERATUURINSTELLING
STAND UITBLAASORNAMENT EN AUTO-
MATISCH HEEN-EN-WEER BEWEGEN
AAN/UIT TIJDSCHAKELKLOK
NL
KOELING
ONTVOCHTIGING
VENTILATIE
VERWARMING
AUTOMATISCH BEDRIJF
SLAAPPROGRAMMA
SWING
VENTILATIESNELHEID
3. Instellen van de ruimtetemperatuur
Druk op de toets "+" of "-" om het consigna-
tiepunt van de ruimtetemperatuur te wijzigen.
Deze dient tussen 16 en 32°C ingesteld te zijn.
- Kiezen van de ventilatorsnelheid en de stand
van het uitblaasornament:
Men kan kiezen uit drie snelheden: Laag-
Middel-Hoog. Druk op de toets FAN om de
gewenste luchtstroom in te stellen. Het sym-
bool FAN geeft de gekozen snelheid aan.
De toets SWING wordt gebruikt om de uitbla-
asornamenten te regelen. Als deze toets één
keer ingedrukt wordt, staat het uitblaasorna-
ment stil; als de toets nogmaals ingedrukt wor-
dt, beweegt het uitblaasornament en wordt de
lucht over het vertrek verdeeld.
4. Functies van de tijdschakelklok
De regeling is met een tijdschakelklok uit-
gerust waarmee de in- en uitschakeltijden
van de unit ingesteld zijn. De functionele
programmeringen die in de regeling op-
geslagen zijn, worden gekozen bij het ins-
chakelen van het toestel-
Voor het gebruik van de tijdschakelklok
gaat men als volgt te werk:
Tijdschakelklok in-/uitschakelen
De functie tijdschakelklok in-/uitschakelen
wordt geregeld door op de toetsen T-ON en
T-OFF te drukken. Om het toestel op een
bepaald tijdstip in te schakelen wanneer het
uit staat, drukt men herhaaldelijk op de toets
T-ON die in eenheden van een half uur vers-
pringt, totdat het gewenste inschakeltijdstip
bereikt is. Het toestel schakelt in wanneer de
ingestelde tijd die in het geheugen van het
toestel opgeslagen is, verstreken is.
Op dezelfde wijze dient men om het toestel