SYMBOLEN
Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik geboden is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften.
Zorg dat uw handen of voeten niet onder
de kap komen als de machine loopt.
Waarschuwing!
Kijk uit voor weggegooide voorwerpen.
Houd omstanders op afstand.
Waarschuwing!
Vóór het verrichten van reparaties de
bougiekabel loskoppelen van de bougie.
INLEIDING
Dit maaidek is standaard in twee versies beschik-
baar:
- met mechanische instelling van de maaihoogte
(AMM 436, AMM 442).
- met in de fabriek geïnstalleerde, elektrische
instelling van de maaihoogte (AME 442).
MONTAGE
ARMEN
1. Monteer de linker- en rechterarm in de twee
voorste hoeken van het maaidek. Gebruik de be-
staande schroef en sluitring (afb. 1) Draai de
schroef vast. De armen van de eenheid moeten nu
omlaag en omhoog bewogen kunnen worden.
2. Haak het achterste gedeelte van de armen nog
niet vast in de eenheid (Zie "Maaidek" punt 7 hier-
onder).
MAAIDEK
1. Plaats het maaidek vóór de machine. Stel de
maximale maaihoogte in.
All manuals and user guides at all-guides.com
NEDERLANDS
2. Verwijder de borgpen en de buitenste sluitring
van het stuurgewricht.
3. Schuif één arm op het stuurgewricht. Breng de
sluitring weer aan en zet deze vast met de borgveer.
Doe hetzelfde aan de andere kant (afb. 2).
4. Span de V-riem op de poelie (A) van de machine
(afb. 3).
5. Til de achterzijde van het maaidek omhoog tot
voorbij de vergrendeling tot deze inhaakt. Begin
met de rechterzijde. Als het gewicht van de een-
heid op de bovenzijde van de vergrendeling rust, is
de montage juist (afb. 4).
6. Span de riem met spanner B. De spanner moet
zich aan de binnenzijde van de riem bevinden en
naar links uitsteken (gezien vanuit de positie van
de bestuurder).
7. Bevestig de liftveer aan de liftarm van de ma-
chine (afb. 5).
8. Steek de stekker in het stopcontact op de ma-
chine (geldt alleen voor AME 442), (afb. 6).
AFSTELLING
Voor een mooi en gelijkmatig maairesultaat moet
de machine goed worden afgesteld:
1. Zorg voor een juiste bandenspanning:
Voorzijde: 0,4 bar (6 psi).
Achterzijde: 1,2 bar (17 psi).
2. Zet de machine op een vlakke ondergrond. Ver-
wijder de schroeven aan weerszijden van het
maaidek (afb. 7).
3. Aan de zijkant van de arm zijn vier korte en twee
lange streepjes aangebracht. Het bovenste lange
streepje (A) is de basisinstelling voor een machine
met banden van 16" (afb. 8).
Afhankelijk van de lengte van het gras, kan het
maaidek op verschillende manieren worden in-
gesteld:
4a. Gras van normale lengte maaien:
Zorg dat de voor- en achterzijde van het maaidek
even hoog zijn ingesteld. Dit geeft het beste "Mul-
ticlip-effect", het gras wordt zo het beste versnip-
perd.
4b. Lang gras maaien:
Stel de eenheid zo in dat de achterzijde van het
maaidek hoger ligt dan de voorzijde. In deze posi-
tie kan het gras de machine aan de achterzijde beter
verlaten.
5. Draai de schroeven na het instellen goed aan.
NL
13