8.3 Weerstandsmeting
-
Kies met de schuifschakelaar en de functietoets de gewenste instel-
ling van de BENNING CM 2.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus
(zwart).
-
Het veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, (rood).
-
Leg de punten van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten in het
circuit en lees de gemeten waarde af in het display.
Opmerking:
Controleer, om zeker te zijn van een juiste meting, dat er geen spanning staat
op de meetpunten in het circuit.
Bij kleine weerstanden kan het resultaat worden verbeterd indien van te voren
door middel van kortsluiting van de meetpennen de weerstand van het meets-
noer wordt vastgesteld.
De aldus gemeten waarde kan dan van totaal gemeten weerstand worden
afgetrokken.
Zie fig. 4:
8.4 Doorgangstest met zoemer
-
Kies met de schuifschakelaar en de functietoets de gewenste instel-
ling ( ).
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus van
de BENNING CM 2.
-
Het veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, van de
BENNING CM 2.
-
Leg de punten van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten in het
circuit. Is de weerstand tussen de twee meetpunten kleiner dan 50 Ω, dan
wordt een geluidsignaal afgegeven door de in de BENNING CM 2 inge-
bouwde zoemer.
zie fig 5:
8.5 Stroommeting
8.5.1
Voorbereiden van de metingen
-
Gebruik en bewaar de BENNING CM 2 bij de aangegeven werk- en opslag-
temperaturen.
-
Niet blootstellen aan direct zonlicht.
-
Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 2 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/of meetfouten.
8.5.2
Stroommeting
Geen spanning zetten op de contactbussen van de BENNING CM 2. Neem
eventueel de veiligheidsmeetsnoeren van het apparaat. Bij gelijk stroom-
metingen letten op polariteit.
-
Kies met schuifschakelaar en functietoets de gewenste instelling.
-
Druk op de „Zero" toets voor nulinstelling.
-
Open het mondstuk voor de meettang en druk op de openingshendel
en plaats de tang om de te meten stroomvoerende ader.
-
Lees de gemeten waarde af in het display
9.
Onderhoud
De BENNING CM 2 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 2 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor
zorgs maatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING CM 2 dan ook spanningsvrij, alvorens het apparaat te
openen.
-
Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
-
Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING CM 2.
-
Zet de schuifschakelaar in de positie „Off".
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING CM 2 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
-
Zichtbare schade aan de behuizing.
-
Meetfouten.
-
Waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan-
digheden.
-
Transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING CM 2 direct te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders te worden gebruikt.
05/ 2015
weerstandsmeting
doorgangstest met zoemer.
BENNING CM 2
73