Verloopbussen en koeltangen zorgzaam behandelen, na gebruik reinigen met een droge
doek en ter bescherming tegen beschadiging opbergen in de daarvoor bestemde inzetstuk-
ken.
4.3
Bediening
De ROFROST Turbo II R290 is een compact koelsysteem voor aansluiting met stekker. Het
werkt met een hermetisch afgesloten compressiekoelinstallatie. Het continue gebruik onder toe-
zicht gedurende uren of dagen is zonder problemen in het voorgeschreven omgevingstempera-
tuurbereik en een spanning / frequentie in overeenstemming met de technische gegevens mo-
gelijk.
Het eenvoudige klemsysteem van de koeltangen zorgt voor een veilige bevestiging aan de pijp.
Tang met het passende inzetstuk tegen de in te vriezen pijp drukken en met de bevesti-
gingsschroef vasttrekken (zie Afb. C-2).
Let op: De bevestigingsschroef is uitsluitend met de hand
vast te draaien!
Overtollige warmtegeleidingspasta verwijderen!
Het is raadzaam de schroef in te vetten, omdat de koeltang na het invriezen dan eenvoudiger
los te krijgen is!
Belangrijke aanwijzing: Bij het invriezen kan een temperatuurverschil optreden van weergave
(L) tot weergave (R), dat echter in het algemeen in het min-bereik wordt gecompenseerd.
Verder kunnen ook externe factoren een rol spelen zoals bijv.:
–
verschillende uitgangstemperaturen van de in te vriezen pijpen,
–
verschillende pijpdiameters,
–
verschillend contacteren van de koeltangen met de pijp,
–
belemmering door tocht.
Het apparaat pas inschakelen als de beide koeltangen vast aan de in te vriezen pijpen zijn
bevestigd (zie Afb. C-3). Om de waterdoorvoer in de pijpen te stoppen, moet de verwarming
of de pomp tijdig zijn uitgeschakeld.
Gevaar: Invriesgevaar! De metaaldelen van de koeltan-
gen hebben tijdens het invriezen een temperatuur van ca.
–30°C! Koeltangen alleen met handschoenen aanvatten
die voor deze koude geschikt zijn!
De kringloop openen zodra de temperatuur bij < -5° C ligt en de tijd volgens de tabel (zie
Afb. A of B) is bereikt.
De opgegeven waarden zijn richtwaarden die bij een kamertemperatuur van 22°C werden bere-
kend.
4.4
Buitenwerkingstelling
Het invriessysteem uitschakelen, de koeltangen en slagen laten ontdooien, deze van de pijp
verwijderen en schoonmaken.
Koeltangen ca. 5 min. ophangen (omhoog houden) en het systeem opnieuw inschakelen,
zodat de eventueel in de koeltangen "ingezakte" olie in de kringloop wordt teruggeleid.
Systeem uitschakelen, netstekker uit het stopcontact trekken en de slangen zorgvuldig op-
bergen in het behuizingsvak.
Let op: Slangen niet knikken of aanspannen!
5
Instandhouding en onderhoud
Het apparaat zorgvuldig en voorzichtig hanteren
Harde stoten, trillingen, mechanische beschadigingen vermijden
Het apparaat alleen in de inbouwpositie (dus staande) gebruiken, transporteren en opslaan.
NEDERLANDS
57