Het weerstation instellen
1. Bevestig de regenmeter aan de zijkant van de behuizing van het weerstation.
2. Monteer de windsnelheidsmeter (zie paragraaf „De windsnelheidsmeter monte-
ren") en plaats deze in de houder van de behuizing van het weerstation.
3. Monteer de windvaan op de bovenkant van de behuizing.
Batterijinstallatie van het knipperende licht
Voor het knipperende lampje zijn 2 AA-batterijen
nodig.
1. Schroef het deksel van het batterijvak van de
behuizing van het weerstation los met een
schroevendraaier.
2. Plaats de batterijen volgens de aangegeven
polariteit.
3. Plaats het deksel van het batterijvak terug en
draai de schroef vast.
De windsnelheidsmeter
Naast de windsnelheid kan dit appa-
raat ook de temperatuur meten.
Naam van de onderdelen
1. Windcups
2. Stroomindicator
3. AAN/UIT/CLR-knop
4. UNITS-knop
5. AVG/MAX-knop
6. [MODE]-knop
7. Temperatuursensor
8. LCD DISPLAY
AAN/UIT/CLR-knop
- Druk hierop om het apparaat in te schakelen. Het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld als er gedurende 3 minuten geen toets wordt ingedrukt.
- Druk hierop om de opgeslagen maximale waarde van windsnelheid of -tempera-
tuur te wissen wanneer deze wordt weergegeven.
- Houd 2 seconden ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
UNITS-knop
- Druk hierop om de maateenheid te wijzigen.
6