@
Opnamekeuzeschakelaar/-indikator
(REC
SELECTOR)
Instellen om het opnamesignaal te kiezen. Signalen van de
korresponderende apparatuur kunnen worden opgenomen
terwijl naar het met de ingangskeuzeschakelaars ingestelde
apparaat kan worden beluisterd, wanneer deze schakelaar
in een andere dan de SOURCE of OFF stand gezet wordt.
SOURCE:
Om op te nemen van het met de ingangskeuzeschakelaars
ingestelde apparaat.
TUNER:
Voor
opname
van
het
op
de
TUNER
aansluitingen
aangesloten toestel.
DAT
» TAPE:
Voor opname
(dubben) van het op de DAT aansluitingen
aangesloten cassettedeck naar het op de TAPE aansluitingen
aangesloten cassettedeck.
:
TAPE
® DAT:
Voor opname
(dubben) van het op de TAPE aansluitingen
aangesloten cassettedeck naar het op de DAT aansluitingen
aangesloten cassettedeck.
OFF:
Bij deze stand worden geen van de REC aansluitingen van
DAT en TAPE afkomstige signalen afgegeven. In deze stand
zetten wanneer niet wordt opgenomen;
het cassettedeck
wordt afgesneden waardoor de geluidskwaliteit verbetert.
OPMERKING:
De REC SELECTOR schakelaar (standen anderes dan SOURCE) heeft
geen effekt op de opnameuitgang van de ADAPTOR aansluitingen.
@ Pure
direkte
lijnschakelaar/-indikator
(PURE
DIRECT LINE)
De indikator gaat branden en de ingangssignalen van andere
bronnen die niet gebruikt worden, zullen worden afgesneden
bij de ingangstrap en REC OUTPUT trap van de versterker
wanneer
de
CD
CIRECT
of DAT
DIRECT
schakelaar
ingeschakeld staat.
Wanneer de PURE DIRECT LINE schakelaar ingeschakeld is,
kan het opnemen geen doorgang vinden.
@ CD DIRECT en DAT DIRECT schakelaars/indikator
Druk op de relevante schakelaar wanneer u niet wilt dat de
signalen van het op de CD of DAT aansluitingen aangesloten
toestel de verschillende frekwentiebijsteicircuits (lage tonen,
hoge
tonen,
basegalisatie,
balans)
adaptoraansluiting
doorlopen.
De overeenkomstige indikator gaat branden wanneer de CD
DIRECT of DAT DIRECT schakelaar ingedrukt wordt.
Aan:
Als een van de schakelaars in deze stand staat, licht de
korresponderende indikator op en worden de via de CD of
DAT aansluitingen binnekomende
signalen weergegeven
zonder
dat ze de verschillende
frekwentiebijstelcircuits
doorlopen.
Het resultaat is een ongekompenseerd, puur geluid die een
waarheidsgetrouwe
reproduktie is van de digitale bron.
Uit:
De indikator gaat uit wanneer de schakelaar in deze stand
staat en het met de ingangskeuzeschakelaars
ingestelde
signaal wordt weergegeven.
13) Volumeregelaar/-indikator (VOLUME)
Te gebruiken om het volumeniveau bij te stellen.
Naar rechts bewegen om het volume te verhogen.
Naar links bewegen om het volume te verlagen.
De volume indikator geeft de instelling van het volume als
volgt aan:
Wanneer de dempingsfunktie uit is : Geel
Bij -—20 dB
: Rood
Bij -— 0 dB
: Knippert rood
Bij verhogen of verlagen van het volume:
Knipperend
geel of
rood
Instellingen
kunnen
tevens
uitgevoerd
wordeb
via de
meegeleverde afstandsbedieningseenheid.
@
Dempingsschakelaar
(MUTING)
(—20 dB/-—©o dB)
Te gebruiken om het geluid tijdelijk te onderdrukken.
De
volgende
instellingen
kunnen
in volgorde
worden
gemaakt
wanneer
de MUTING
schakelaar. herhaaldelijk
wordt ingedrukt.
aes
-20dB>
-®© ——-
@ CD DIRECT RECORDING schakelaar/indikator
Om op te nemen van op de CD aansluitingen aangesloten
apparatuur.
53
<ARE1080>
5 ETRE
TSS
ENERO
LZR
SAT
AESA SOR
'
Hu
t
|
TR
ESE
ST
ESTE
STE
ELE
TR TE
S S S R BIR SESH
EEE
TOSS
ETIE
ANRC
eR SRE
ENR
$6495
956A
OE RE
TEV
ECE
S RESTO