nl
58
Bestemming van het elektrische gereedschap:
Kernboormachine voor het boren met kernboren en
volle boren, voor het wrijven, verzinken en schroef-
draadsnijden op materialen met magnetiseerbaar
oppervlak met de door FEIN toegelaten inzetgereed-
schappen en toebehoren in tegen weersinvloeden
beschermde omgeving.
In een omgeving met storingen is een verminderde
kwaliteit van de werking mogelijk, zoals tijdelijke uitval,
tijdelijk vermindering van functie of van beoogde pres-
taties. Voor het herstel daarvan is een ingreep van de
bediener vereist.
Veiligheidsvoorschriften voor kernboormachines.
Voer tijdens boorwerkzaamheden met water het water
af van de plaats waar u werkt of gebruik een opvang-
voorziening voor vloeistoffen. Met dergelijke voor-
zorgsmaatregelen houdt u de werkomgeving droog en
beperkt u het risico van een elektrische schok.
Houd het elektrische gereedschap aan de geïsoleerde
greepvlakken vast als u werkzaamheden uitvoert waar-
bij het snijgereedschap verborgen stroomleidingen kan
raken. Contact van een snijgereedschap met een span-
ningvoerende leiding kan ook metalen delen van het
elektrische gereedschap onder spanning zetten en tot
een elektrische schok leiden.
Draag tijdens het boren een gehoorbescherming. De
invloed van lawaai kan gehoorverlies tot gevolg hebben.
Als het inzetgereedschap blokkeert, duwt u niet verder
en schakelt u het elektrische gereedschap uit. Contro-
leer de reden van het vastklemmen en maak de oorzaak
ongedaan.
Controleer voordat u een in het werkstuk stekende
kernboormachine opnieuw inschakelt of het inzetge-
reedschap vrij draait. Als het inzetgereedschap vast-
klemt, draait het mogelijk niet. Dit kan leiden tot
overbelasting van het gereedschap of loslaten van de
kernboormachine uit het werkstuk.
Bij bevestiging van de boorstandaard op het werkstuk
met een vacuümplaat dient u erop te letten dat het
oppervlak glad, schoon en niet poreus is. Bevestig de
boorstandaard niet op gelamineerde oppervlakken
zoals tegels en coatings van combinatiemateriaal. Als
het oppervlak van het werkstuk niet glad, vlak of vol-
doende bevestigd is, kan de vacuümplaat van het werk-
stuk losraken.
Controleer vóór en tijdens de boorwerkzaamheden dat
de onderdruk voldoende is. Is de onderdruk niet vol-
doende, kan de vacuümplaat van het werkstuk losra-
ken.
Nooit boven het hoofd boren of in de wand boren als de
machine alleen met de vacuümplaat bevestigd is. Bij
verlies van het vacuüm raakt de vacuümplaat los van het
werkstuk.
Zorg er bij het boren door wanden of plafonds voor dat
personen en werkomgeving aan de andere zijde
beschermd zijn. De boorkroon kan het boorgat verla-
ten en de boorkern kan aan de andere kant naar buiten
vallen.
Gebruik dit gereedschap niet voor boorwerkzaamheden
boven het hoofd met watertoevoer. Het binnendringen
van water in het elektrische gereedschap vergroot het
risico van een elektrische schok.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften.
Gebruik geen beschadigd elektrisch gereedschap. Con-
troleer altijd vóór gebruik van het elektrische gereed-
schap de behuizing en overige componenten op
beschadigingen zoals scheuren of breuken.
Gebruik veiligheidsuitrusting. Gebruik, afhankelijk van
de toepassing, een gezichtsbescherming of veiligheids-
bril. Gebruik een gehoorbescherming. De veiligheids-
bril moet geschikt zijn om bij verschillende
werkzaamheden weggeslingerde deeltjes af te weren.
Een langdurig hoge geluidsbelasting kan tot gehoorver-
lies leiden.
Raak de scherpe randen van de kernboor niet aan. Er
bestaat verwondingsgevaar.
Om letsel te voorkomen, controleert u voor het begin
van de werkzaamheden de kernboormachine. Gebruik
alleen onbeschadigde, niet vervormde kernboren.
Beschadigde of vervormde kernboren kunnen ernstig
letsel veroorzaken.
Voor de eerste ingebruikneming: monteer de aanraak-
beveiliging op de machine.
Zet het elektrische gereedschap altijd met de meegele-
verde spanriem vast. Let bij deze werkzaamheden op
naar beneden vallende voorwerpen, zoals boorkernen
en spanen.
Gebruik de handpomp niet tijdens werkzaamheden aan
verticale bouwelementen of werkzaamheden boven het
hoofd. Gebruik in deze gevallen een koelmiddelspray.
Door vloeistoffen die in het elektrische gereedschap
binnendringen, ontstaat het gevaar van een elektrische
schok.
Voorkom aanraking met de boorkern, die automatisch
door de centreerstift wordt uitgestoten bij het afsluiten
van de boring. Het contact met de hete of naar beneden
vallende kern kan tot verwondingen leiden.
Houd altijd uw handen, kleding enz. uit de buurt van
draaiende spanen om letsel te voorkomen. De spanen
kunnen letsel veroorzaken. Gebruik altijd de spaanbe-
veiliging.
Probeer niet het inzetgereedschap te verwijderen als
dit nog draait. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Let op verborgen liggende elektrische leidingen en bui-
zen voor gas en water. Controleer de werkomgeving
voor het begin van de werkzaamheden, bijvoorbeeld
met een metaaldetector.
Bewerk geen magnesiumhoudend materiaal. Er bestaat
brandgevaar.
Bewerk geen met koolstofvezel versterkte polymeren
(CFRP) en geen asbesthoudend materiaal. Deze gelden
als kankerverwekkend.
Er mogen geen plaatjes of symbolen op het elektrische
gereedschap worden geschroefd of geniet. Een bescha-
digde isolatie biedt geen bescherming tegen een elektri-
sche schok.