Camera monteren
Neem bij de montage de volgende instructies in acht:
• Breng de camera voor een goede gezichtshoek op ten minste twee meter
hoogte aan.
Let bij de montage op een voldoende stevige werkplek.
• Let erop dat de montageplaats van de camera stevig genoeg is (er kunnen
bijv. takken die tegen het dak komen in de camera verstrikt raken).
• Monteer de camera horizontaal en in het midden aan de achterkant van het
voertuig (afb. d, pagina 7).
• Gebruik absoluut de meegeleverde isolatieplaat (afb. 8 5, pagina 5). Hierdoor
worden foutstromen door slechte massaverbindingen in het voertuig verhin-
derd. Strepen op het beeld of brommen in de luidspreker en beschadigingen
zijn gevolgen van foutstromen.
• De veiligste manier van bevestigen zijn schroeven die door de opbouw gaan.
Neem hierbij de volgende instructies in acht:
– Achter de gekozen montagepositie moet voldoende vrije ruimte voor de
montage voorhanden zijn.
– Elke doorvoer moet door geschikte maatregelen tegen binnenkomend
water beschermd worden (bijv. door het aanbrengen van de schroeven met
afdichtingspasta en/of door het inspuiten van de buitenste bevestigings-
onderdelen met afdichtingspasta).
– De opbouw aan de bevestigingsplaats moet voldoende stevigheid bieden,
zodat de camerahouder voldoende stevig vastgedraaid kan worden.
• Controleer van tevoren of er voldoende ruimte is voor de boor aan de achterkant
(afb. 2, pagina 4).
• Als u niet zeker bent over de door u gekozen montageplaats, neem dan contact
op met de fabrikant van de opbouw of een vertegenwoordiger hiervan.
I
INSTRUCTIE
Om corrosie van de schroeven te minimaliseren wordt aanbevolen de
schroefdraad in te vetten.
Ga bij de montage als volgt te werk:
➤ Houd de camerahouder op de gekozen montageplaats en markeer minstens
2 verschillende boorpunten (afb. e, pagina 7).
➤ Maak op de voordien gemarkeerde punten met hamer en center een gaatje om
het verlopen van de boor te verhinderen.
126
CAM44
NL