1. Overdrukventiel
2. Expansievat
3. Bedien het moederbord
4. Uitlaat watertank
5. Waterpomp
6. Waterinname
7. Waterafvoer
8. Luchtinlaatbuis
9. Uitlaatgasafvoerpijp
10. Vijzelmotor
11. Bedieningspaneel
12. Tankdeksel
13. Ontsteker
14. Rooktemperatuursensor
15. Afzuigventilator
16. Inlaat watertank
17. Ontluchtingsklep
18. Vultrechter
3.2.
Klaarmaken voor gebruik
Apparatets placering
Omgivelsestemperaturen må ikke overstige 40°C, og luftfugtigheden må ikke overstige 85%.
Apparatet skal placeres på en måde, der sikrer god luftcirkulation. Houd de minimaal aanbevolen
afstand tot elke wand van de unit aan. Houd het apparaat uit de buurt van brandbare materialen
of voorwerpen. Het apparaat moet altijd worden gebruikt op een effen, stabiel, schoon, vuurvast
NL