3
Figuur 12
Bewerken
Bewerken
a. Ontgrendelde dieptestaakpen(fig. 11 inzetc). Trekde
dieptestaakomhoogvooreen hogerebewerkingsdiepte.
Zet de dieptestaakpen in hetgat in de dieptestaak om de
positiete vergrendelen(fig.11 - inzetC).
b. Zet de schakethendelindicator (fig.11 - inzet A) in de "T"
positie(bewerken).
c. Houde stuurhendel tegende hendel(fig.1O)omte begin-
nen bewerken. De tandenen de wielendraaien niet.
d. Zet de gashendel(fig. 10) op "FAST" (snel) voor diep
bewerken. Zet de gashende/op de gewenstesnelheid
omte bewerken.
_
WAARSCHUWING!
Laat altijd de stuurhendel los voor u de schakelhendel in ean
andere positie zet.
Bewerkingstips
Bewerken is graven in de aarde,ze omwoelen en fijnhakken
voor men plant. Losse, nietcompacteaarde bevordertde
wortelgroeLDe bestediepteis 10-15 cm.
De conditie vande aarde iseen belangrijke factor. De tanden
kunnenniet zo makkelijkin een droge,hardegronddringen,
wat tot kaatsen en moelijk besturenvan uw cultivatorPan
leiden. Harde grond moet eerst bevochtigdworden voor
men hem Panbewerken. Anderzijds vormtdoomattegrond
"balletjes" en kluiten,en moetmenwachtentotde grondiets
mindernat is voormen hem bewerkt.
Laat ongeveer 20 cm onbewerkte grond tussen de eerste en
de tweede strook Daarna bewerkt u het stuktussen de eerste
en de tweede strook (fig. 12).
Leun niet op de handel.
Hierdoor is er minder druk op de
wielen en bijgevolg minder trekkracht. Om door een moeilijk
stuk harde grond of gras te raken, moet u bovenwaartse druk
op de hendel uitoefenen of de diep-testaak
vedagen.
3O