Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
nl
80ml tot 2 l/min en 30ml tot 0,5 l/min. Om
borg te staan voor een toereikende reactietijd
bij een onverwacht obstakel in de veneuze
stroom en om de vorming van gasvormige
embolieën in de patiënt te voorkomen,
adviseren wij om een bedrijfsniveau in stand
te houden, overeenkomstig met het dubbel
van het minimumvolume.
• Als de bloedafname plaatsvindt tijdens de
vacuümondersteunde drainage, aandachtig
de gebruiksaanwijzing lezen.
• Voer de bloedafname enkel uit wanneer
de pomp in werking is; als dit niet het
geval is, heeft het bloedcompartiment een
drukval, wat de vorming van luchtbellen kan
veroorzaken
2) ARTERIËLE BLOEDAFNAME
De drie kranen open en uitgelijnd plaatsen om
de doorgang van het arterieel bloed mogelijk te
maken. De arteriële druk maakt de bloedstroom
mogelijk. Steek de naald voor de bloedafname in
de luer van de arteriële kraan en zuig minstens
10 ml bloed aan vooraleer het arterieel monster
te nemen. Voer het afgenomen bloed opnieuw in
de luer van de centrale kraan en vervolg met de
arteriële bloedafname. Neem het arterieel bloed
af met de spuit. Sluit de arteriële kraan vooraleer
de spuit te verwijderen. Voer het restbloed van
de gasanalyse opnieuw in de luer van de centrale
kraan. Zorg ervoor dat op het einde van de
handeling alle kranen opnieuw in rercirculatie
worden gezet.
3) VENEUZE BLOEDAFNAME
Zorg ervoor dat de arteriële kraan dicht is en
niet communiceert met de veneuze lijn. Steek
de naald voor de bloedafname in de luer van de
veneuze kraan en zuig minstens 10 ml bloed aan
vooraleer het veneus monster te nemen. Gebruik
een andere spuit voor de veneuze bloedafname
en open de veneuze kraan. Voer het afgenomen
veneus bloed opnieuw in de luer van de centrale
kraan. Voer het restbloed van de gasanalyse
opnieuw in de luer van de centrale kraan. Zorg
ervoor dat op het einde van de handeling alle
kranen opnieuw in rercirculatie worden gezet.
4) INJECTIE VAN DE GENEESMIDDELEN
Plaats de spuit met het geneesmiddel in de luer
van de centrale kraan. Open de centrale kraan
die communiceert met de veneuze kraan en
injecteer het geneesmiddel.
Sluit de kranen; plaats de drie kranen uitgelijnd
en communicerend zodat de arteriële druk de
bloedstroom mogelijk maakt en bijgevolg de
doorgang van het geneesmiddel naar de veneuze
tak, arteriële-veneuze 'spoeling'.
Draai de kranen in de gesloten stand wanneer de
'spoeling' is afgelopen.
5) RECIRCULATIE OP LAAG DEBIET
(Hypothermie verbonden met het stoppen van de
circulatie)
LET OP
Als
de
vacuümondersteunde
moet uitgevoerd worden, aandachtig de
gebruiksaanwijzing lezen; in deze situaties
moet de vacuümtoestand opgeheven worden
tijdens de procedure voor het stopzetten van de
circulatie.
a) Verminder het gasdebiet tot minder dan 500
ml/min.
b) Open de ontluchtingslijn van de arteriële
filter of de arteriële-veneuze lus.
c) Verminder de snelheid van de arteriële pomp
tot op 500 ml/min en sluit de inlaatlijn van het
veneus reservoir
d) Sluit de arteriële lijn (na de recirculatielus)
en opnieuw laten circuleren op een debiet
van 500 ml/min tijdens de volledige duur van
de stopzetting van de circulatie.
e) Om terug te keren naar de bypass na het
stopzetten van de circulatie, de veneuze
en arteriële lijnen openen en langzaam de
bloedstroom verhogen.
f) Sluit de gebruikte recirculatielijn en lijn het
gasdebiet uit.
Vervolg de procedure door de arteriële pomp ter
hoogte van de drainagestroom van de patiënt te
positioneren.
In
geval
van
drainage, de negatieve druk in het cardiotomie/
veneus reservoir verhogen om de gewenste
drainagestroom te bereiken.
Indien men vuloplossing wilt toevoegen aan het
veneus reservoir, de aansluitingen van 1/4", de
luers of de pos-Lock gebruiken, gesitueerd op de
toren van het cardiotomie / veneus reservoir.
De bloedafname enkel uitvoeren wanneer de
pomp in werking is, anders zal de arteriële
druk in het compartiment vallen en worden
luchtbellen gevormd
LET OP
Voor de recirculatie op een laag debiet,
de
ontluchtingslijn
drainage
een
vacuümondersteunde
oxy
niet
gebruiken
Publicidad
