– Horizontale modus: produceert één horizontale laserlijn
– Kruislijnmodus: produceert één horizontale en één verti-
cale laserlijn
– Verticale modus: produceert twee verticale, rechthoekige
laserlijnen
In alle modi wordt een loodpunt op de vloer geprojecteerd.
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de
horizontale modus gecombineerd met verticale modus. Voor
het omschakelen van de gebruiksmodus, drukt u op de toets
lasermodus (4).
Alle gebruiksmodi kunnen zowel met automatische nivelle-
ring als met pendelvergrendeling worden geselecteerd.
Ontvangermodus
Voor het werken met de laserontvanger (23) moet – onaf-
hankelijk van de gekozen gebruiksmodus – de ontvangermo-
dus worden geactiveerd.
In de ontvangermodus knipperen de laserlijnen met een zeer
hoge frequentie en kunnen hierdoor door de laserontvanger
(23) worden gevonden.
Voor het inschakelen van de ontvangermodus drukken op de
toets ontvangermodus (3). De indicatie ontvangermodus (2)
brandt groen.
Voor het menselijk oog zijn de laserlijnen bij ingeschakelde
ontvangermodus verminderd zichtbaar. Voor werken zonder
laserontvanger, daarom de ontvangermodus uitschakelen
door opnieuw op de ontvangermodus (3) te drukken. De in-
dicatie ontvangermodus (2) gaat uit.
Automatische nivellering
Werkzaamheden met automatisch waterpassen
Zet het meetgereedschap op een horizontale, vlakke onder-
grond, bevestig het op het draaiplatform (16) of het statief
(21).
Voor het werken met automatisch waterpassen de aan/uit-
schakelaar (12) naar de stand "
De automatische nivellering compenseert automatisch onef-
fenheden binnen het zelfnivelleerbereik van ±4°. De nivelle-
ring is afgesloten, zodra de laserstralen niet meer knipperen.
Is automatische nivellering niet mogelijk, bijv. omdat het
standvlak van het meetgereedschap meer dan 4° van de ho-
rizontale lijn afwijkt, dan beginnen de laserstralen in een snel
ritme te knipperen.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en
wacht het zelfwaterpassen af. Zodra het meetgereedschap
binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° komt, schijnen de la-
serstralen continu.
Bij schokken of veranderingen van positie tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw genivel-
leerd. Controleer na een hernieuwde nivellering de positie
van de horizontale of verticale laserlijn met betrekking tot de
referentiepunten om fouten door een verschuiving van het
meetgereedschap te vermijden.
Werken met pendelvergrendeling
Voor het werken met pendelvergrendeling schuift u de aan/
uit-schakelaar (12) in de stand „ On". Bij het werken met
Bosch Power Tools
pendelvergrendeling knipperen de laserlijnen permanent in
een langzaam ritme.
Bij het werken met pendelvergrendeling is het automatische
nivelleersysteem uitgeschakeld. U kunt het meetgereed-
schap vrij in de hand houden of op een hellende ondergrond
zetten. De laserlijnen worden niet meer genivelleerd en lo-
pen niet meer noodzakelijk loodrecht op elkaar.
Mauwkeurigheidscontrole van het
meetgereedschap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Om thermische invloeden door van de vloer opstijgende
warmte tot een minimum te beperken, wordt aangeraden om
het meetgereedschap op een statief te gebruiken. Plaats het
meetgereedschap bovendien indien mogelijk in het midden
van het werkvlak.
Naast externe invloeden kunnen ook toestelspecifieke in-
vloeden (zoals val of sterke stoten) leiden tot afwijkingen.
Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens
voordat u begint te werken.
Controleer altijd eerst de hoogte- en nivelleernauwkeurig-
heid van de horizontale laserlijn en daarna de nivelleernauw-
keurigheid van de verticale laserlijn.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de maxi-
male afwijking overschrijdt, dient u het door een Bosch-klan-
tenservice te laten repareren.
Hoogtenauwkeurigheid van de horizontale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van 5 m op een
vaste ondergrond tussen twee muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur A op een
On" schuiven.
– Richt de laser op de nabijgelegen muur A en laat het meet-
statief of plaats het op een stevige, vlakke ondergrond.
Schakel het meetgereedschap in. Kies kruislijnmodus met
automatische nivellering.
A
5 m
gereedschap waterpassen. Markeer het midden van het
punt waar de laserlijnen zich op de wand kruisen (punt Ⅰ).
1 609 92A 92E | (28.09.2023)
Nederlands | 51
B