BASISHANDELINGEN
AUDIO-/VIDEOBRON KIEZEN
TAPE MONITOR/S.1CH
ENTER
TAPE MONITOR
Functie-indicatoren
VIDEO/5.1CH/BAND
1 Kies de programmabron.
Draai aan de FUNCTION keuzeschakeliaar of druk op de TAPE
MONITOR toets. De geselecteerde functie-indicator licht rood
op.
Luisteren of kijken naar
Een cassette
| De radio
TUNER
Een plaat
PHONO
Een compact disc
cD
Televisie, enz.
Video
Rode indicator
TAPE MONITOR
VIDEO 1/DVD/MD,
VIDEO 2/LD/TV, VIDEO 3
VIDEO 2/LD/TV
Een LD of kabel-TV
Een MD of DVD
VIDEO 1/DVD/MD
Welke functie moet worden geselecteerd (behalve PHONO)
hangt af van de apparatuur die is aangesloten op de ingangen
achteraan op het toestel.
Kiezen met de afstandsbediening
Druk herhaaidelijk op de TAPE MONITOR of FUNCTIE toets.
[OPMERKING
Bij het gebruik van een platenspeler met ingebouwde
equalizer-versterker, zet u de schakelaar van de equalizer-
versterker af. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
platenspeler voor meer informatie.
;
2 Start de geselecteerde programmabron.
3 Regel het geluid.
Betreffende de videobron en de monitor of TV
:
"{O center
ay
:
T-BASS:
>
ag
Geselecteerde videobron
V1: VIDEO 1, V2: VIDEO 2, V3: VIDEO 3
De geselecteerde videobron verschijnt in het uitleesvenster en
het videosignaal wordt via MONITOR VIDEO OUT naar de TV
gestuurd.
:
11. NEDERLANDS
De videobron kiezen
1 Draai aan FUNCTION om PHONO, CD of AUX te kiezen.
2 Druk op de ENTER toets om VIDEO 1 te laten verschijnen.
3 Draaiaan MULTI JOG om VIDEO 2 of VIDEO 3 te selecteren.
De benaming voor VIDEO 1 en VIDEO 2 wijzigen
Wanneer VIDEO 1 is geselecteerd, verschijnt VIDEO 1 eerst.
Dit kan worden veranderd in DVD of MD.
Druk de VIDEO/5.1CH/BAND toets en de ENTER toets tegelijk
in, en laat vervolgens eerst de ENTER toets los.
Druk op VIDEO/5.1CH/BAND en tegelijk op de ENTER toets.
Om de 5.1CH functie te gebruiken, drukt u op de VIDEO 1/5.1CH/
BAND toets. De functiebenaming verandert in "5.1 ch IN" en de
bron die is aangesloten op 5.1 INPUT wordt geselecteerd.
Om door te gaan drukt u nogmaais op de toets zodat de
geselecteerde functiebenaming verschijnt.
De naam die verschijnt voor de VIDEO 2 functie kan worden
veranderd in VIDEO 2, LD of TV; druk terwijl de VIDEO 2 functie
is geselécteerd de VIDEO/5.1CH/BAND toets en de ENTER toets
tegelijk in, en laat vervolgens eerst de ENTER toets los.
Het geluidsniveau van een aangesloten
bron regelen
De ingangsgevoeligheid van elke functie (behalve TUNER) kan
worden geregeld.
Wanneer het geluidsniveau van de aangesloten bron hoger of
lager is dan dat van de TUNER, regelt u dat als volgt:
1 Kies de functie die moet worden geregeld.
Draai aan FUNCTION en laat de bron spelen.
2 Druk herhaaldelijk op de "\ of \/ toets.
Se
SUB WOOFER Q }
(Q center
ety
:
INI tvowume
>
3g
al
Het niveau kan in stappen van 2dB worden geregeld van -6dB
(MIN) tot +8dB (MAX). Regel het geluidsniveau zodanig dat het
overeenkomst met dat van TUNER.
|OPMERKING |
De ingangsgevoeligheid van de TUNER functie kan niet worden
geregeld.
* Dat van TAPE MONITOR kan evenmin worden geregeld.
Door op de "\ of / toets te drukken, verandert het niveau
van de functie in het uitleesvenster, ook al is TAPE MONITOR
geselecteerd en de TAPE MONITOR indicator rood oplicht.
'