vloeistof onderdompelen of er vloeistof in laten lopen.
Corrosieve of geleidende vloeistoffen zoals zout water,
bepaalde chemicaliën, bleekmiddelen of producten
die bleekmiddelen bevatten, kunnen een kortsluiting
veroorzaken.
■
Laad
de
accu
op
omgevingstemperatuur van 10 °C tot 38 °C.
■
Bewaar
de
accu
op
omgevingstemperatuur van 0 °C tot 20°C.
■
Gebruik
de
accu
op
omgevingstemperatuur van 0 °C tot 40 °C.
PRODUCTKENMERKEN
OVERBELASTINGS- EN OVERVERHITTINGSBEVEILIGING
Het product heeft een overbelastingsbeveiliging. Wanneer
overbelasting wordt vastgesteld, zal het product automatisch
worden uitgeschakeld. Indien de overbelastingsbeveiliging
wordt
geactiveerd,
moet
losgelaten. Druk op de startknop en knijp vervolgens de
aan-uithendel in om het product opnieuw te starten. Als het
product nog steeds niet wordt ingeschakeld, moet u de accu
opnieuw installeren.
De accu heeft een oververhittingsbeveiliging. Te hoge
temperaturen zorgen ervoor dat de accu het product niet
meer van stroom voorziet. Als de accu oververhit is, laat
deze dan afkoelen alvorens verder te gaan met het product.
Als het product nog steeds niet werkt, laad dan de accu
opnieuw op.
OPMERKING: De LED-indicator van de accu zal niet werken
als de beveiliging van de accu ervoor gezorgd heeft dat de
accu het product niet meer van stroom voorziet. Schakel het
product uit of verwijder de accu, zodat de led-indicator van
de accuhouder zijn normale functie hervat.
ALGEMENE TIPS VOOR HET MAAIEN
De bedrijfstijd van de accu hangt af van de conditie, de
lengte en de dichtheid van het gras.
Pas de maaihoogte van het product aan voor de huidige
staat van het gazon.
■
Voor de beste prestaties moet u altijd een derde of
minder van de totale hoogte van het gras afsnijden.
■
Wanneer u lang gras maait, verminder dan de
loopsnelheid, zodat het maaisel effectiever gemaaid en
goed afgevoerd kan worden.
■
Een grotere maaihoogte verlengt de looptijd van het
accupakket.
■
Maai geen nat gras. Nat gras kan aan de onderkant van
het maaidek blijven plakken zodat dat het maaisel niet
goed wordt opgevangen of uitgeworpen.
VERVOER EN OPSLAG
■
Zet het product uit en verwijder de contactsleutel en de
accu. Zorg ervoor dat alle bewegende delen volledig
tot stilstand zijn gekomen. Laat het product afkoelen
voordat u het opbergt of vervoert in een voertuig.
■
Verwijder al het vreemde materiaal van het product.
Bewaar het product op een koele, droge en goed
30
op
een
locatie
met
een
een
locatie
met
een
een
locatie
met
een
de
aan/uit-hendel
worden
geventileerde plaats die voor kinderen ontoegankelijk is.
Houd het product weg van corrossieve producten, zoals
tuinchemicaliën en ontdooiingszout. Sla het product niet
buitenshuis op.
■
Bewaar
het
product
omgevingstemperatuur tussen 0 °C en 40 °C.
■
Wees uiterst voorzichtig bij het optillen of kantelen van
het product voor onderhoud, reiniging, opslag of vervoer.
Het maaiblad is scherp; houd alle lichaamsdelen weg
van het maaiblad terwijl het is blootgesteld.
■
Verwijder bij vervoer in voertuigen de contactsleutel en
de accu en beveilig de machine tegen bewegen of vallen,
om letsel aan personen of schade aan te voorkomen.
LITHIUMBATTERIJEN TRANSPORTEREN
De accu's dienen in overeenstemming met de plaatselijk en
nationale regelgeving te worden getransporteerd.
Volg alle speciale voorschriften voor verpakking en
etikettering wanneer u accu's door een derde laat vervoeren.
Zorg ervoor dat accu's tijdens het vervoer niet in contact
kunnen komen met andere accu's of geleidende materialen
door blootliggende connectoren te beschermen met
isolerende, niet-geleidende doppen of tape. Transporteer
geen accues die lekken of gebarsten zijn. Overleg met het
transportbedrijf voor verder advies.
ONDERHOUD
■
Gebruik
uitsluitend
originele
accessoires en voorzetstukken van de fabrikant.
Doet u dat niet, dan kan dat mogelijke verwondingen
veroorzaken, bijdragen tot slechte prestaties en kan uw
garantie vervallen.
■
Het onderhoud vereist extreme voorzichtigheid en
deskundigheid en mag enkel door een gekwalificeerde
onderhoudstechnicus worden uitgevoerd. Het product
mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden
gerepareerd.
■
U kunt de in deze handleiding beschreven afstellingen
en reparaties uitvoeren. Voor andere reparaties mag
het product uitsluitend door een erkend servicecentrum
worden gerepareerd.
■
Zet het product uit en verwijder de contactsleutel en
de accu. Zorg dat alle bewegende onderdelen volledig
tot stilstand zijn gekomen voordat u schoonmaak- of
onderhoudstaken uitvoert.
■
Controleer regelmatig of alle moeren, bouten en
schroeven goed vastzitten, om er zeker van te zijn dat
het product in veilige staat is.
■
Maak na elk gebruik de kunststofonderdelen schoon met
een zachte, droge doek. Elk onderdeel dat beschadigd
is, moet naar behoren gerepareerd of vervangen worden
door een erkend servicecentrum.
■
Vervang versleten of beschadigde maaibladen en
moeren in paren om het evenwicht te bewaren.
■
Wees voorzichtig bij het afstellen van het product om
te voorkomen dat vingers tussen bewegende tanden en
vaste delen bekneld raken.
op
een
locatie
met
een
vervangonderdelen,