NEDERLANDS
Storingen verhelpen
70
Storing
De motor start niet
De motor loopt te
snel als hij stationair
draait
De motor geeft geen
maximale prestaties
De motor komt
niet tot stilstand
De ketting loopt
ook als de motor
stationair draait
Oorzaak
1. Aan/uit-schakelaar op "UIT"
2. Tank leeg
3. Motor afgeslagen
4. Bougie vervuild (koolstofresten op de
elektroden), afstand tussen elektro-
den te groot
5. Carburateur/injector vervuild
6. Bougieaansluiting, bougiekabel
defect
7. Geen ontstekingsvonk
1. Motor koud
1. Bougie vervuild (koolstofresten op de
elektroden), afstand tussen elektro-
den te groot
2. Carburateur/injector vervuild
3. Carburateur/injector vervuild
4. Uitlaat, cilinderuitlaat
5. Afdichtring in het cartersysteem lekt
6. Cilinder, zuiger/zuigerveren versleten
7. Onjuist brandstofmengsel (te veel
olie)
8. Onjuiste ontsteking
1. Bougie lichtgrijs met tekenen van
gloeien (smeltkorrels)
2. Koolresten in de verbrandings-
kamer
1. Te hoog stationair toerental
Storingen verhelpen
1. Aan/uit-schakelaar op "AAN" zetten
2. Tank bijvullen
3. Van het gas gaan, meerdere malen starten,
indien nodig bougie verwijderen, reinigen
en drogen.
4. Bougie reinigen, warmtewaarde van de
bougie controleren, indien nodig bougie
vervangen, afstellen met 0,6-0,8 mm.
5. De carburateur in een gespecialiseerde
werkplaats laten reinigen en doorblazen.
6. In een gespecialiseerde werkplaats laten
vervangen.
7. Kortsluitknop, kabel controleren, ontste-
kingsmodule controleren, indien nodig
in een gespecialiseerde werkplaats laten
vervangen, afstand (0,3-0,4 mm) laten
instellen.
1. Langzaam laten warmdraaien, eventueel
de smoorklep een beetje sluiten.
1. Bougie reinigen, warmtewaarde van de
bougie controleren, indien nodig bougie
vervangen, afstellen met 0,6-0,8 mm.
2. De carburateur in een gespecialiseerde
werkplaats laten reinigen en uitblazen.
3. Reinigen
4. De uitlaat bij een gespecialiseerde werk-
plaats laten demonteren en reinigen en
eventuele koolstofresten laten verwijde-
ren.
5. In een gespecialiseerde werkplaats laten
vervangen.
6. Cilinder, zuiger of zuigerveren in een ge-
specialiseerde werkplaats laten vervangen,
cilinder grondig reinigen en zuigerveren
laten monteren.
7. Tanken volgens de instructies.
8. De afstand van de ontstekingsmodule
(0,3-0,4 mm) in een gespecialiseerde
werkplaats laten instellen.
1. Een bougie met een hogere warmte-
waarde installeren.
2. De cilinderkop, de zuigerbodem en de
cilinderkanalen in een gespecialiseerde
werkplaats laten reinigen.
1. Het stationaire toerental door een
gespecialiseerde werkplaats laten
instellen/verlagen.