NEDERLANDS
Wanneer u de robot inschakelt, start de
ventilator niet en klinkt er geen alarm.
Als u de robot voor het eerst gebruikt, is hij
traag of hapert zelfs.
Bij het opstarten zendt het een
storingssignaal uit (rode sensor en
akoestisch signaal).
Mogelijke redenen waarom de robot
uitglijdt en niet klimt.
De robot werkt niet goed. Mogelijke
oorzaken:
De robot spuit geen water of ruitenreiniger. Controleer of de sproeifunctie geactiveerd is.
106
Controleer of het rode lampje op de
bodemsensor en/of op het oppervlak van het
toestel brandt.
Oranje licht zonder alarm: batterij bijna leeg,
laad de robot volledig op.
Maak het reinigingsdoekje vochtig met een
beetje water of glasreiniger rechtstreeks
op het doekje of het glas. Nadat het
reinigingsdoekje vochtig is, stoppen we het in
de reinigingsring.
De robot test zijn werking bij het opstarten.
Als u merkt dat de wrijving te lang of te kort is,
faalt hij. Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
Het doek is te vuil.
Het glas is erg schoon en het oppervlak is
glad.
Als het glas nat is, is het oppervlak glibberig.
Er zitten stickers op het glas.
Controleer de netwerkverbinding.
Vochtige situaties, stickers...
De doek is erg nat.
Het raam is erg schoon.
Wanneer de luchtvochtigheid zeer laag is
(kamers met airconditioning).
Voldoet niet aan de veiligheidsafstand tot het
frame.
De doek is erg vuil.
Verschillende soorten oppervlakken in
dezelfde reinigingszone (zanderige zone,
stickers...).
De schroef maakt geen goede verbinding.
Maak de sproeier schoon met een zachte,
schone doek.
Controleer of het waterreservoir vol is.