Starten en stoppen
1. Druk op de bedieningsknop om het boorgereedschap te starten. De LED
brandt zolang de knop wordt ingedrukt.
2. Laat de knop los om het boorgereedschap te stoppen.
Snelheidscontrole
Zet de snelheidsregelknop altijd helemaal in de juiste stand.
Als u het boorgereedschap gebruikt met de snelheidsregelknop tussen positie
"1" en positie "2", kan het elektrisch gereedschap beschadigd raken.
Gebruik de snelheidsregelknop niet terwijl het boorgereedschap draait. Het
boorgereedschap kan beschadigd zijn.
Stand 1 (knop naar achteren gedrukt): Lage snelheid (werking bij hoge belasting)
Stand 2 (knop naar voren geduwd): Hoog toerental (werking bij verminderde
belasting)
Selectie van de bedrijfsmodus
Stel de ring altijd correct af naast de markering op het boorgereedschap. Als
u het boorgereedschap gebruikt met de ring tussen de markeringen voor de
bedrijfsmodi, kan het boorgereedschap beschadigd raken.
Dit boorgereedschap heeft drie bedrijfsmodi.
• Boormodus (alleen rotatie)
• Hamerboormodus (rotatie met hameren)
• Schroevendraaier (draaien met koppeling)
Draai aan de bedrijfsmodusring en lijn de geselecteerde markering uit met de
pijl op het boorgereedschap.
Afstellen van het bevestigingsmoment
Door aan de stelring te draaien kan het bevestigingsmoment in 25
standen worden ingesteld. Lijn de schaalverdeling uit met de pijl op het
Gebruikershandleiding
98