4
Condenspomp en condensafvoer zijn correct
geïnstalleerd en getest.
5
Alle afdekkingen zijn aangebracht en bevestigd.
Tabel 171
6.2
Werkingscontrole
Na uitgevoerde installatie met dichtheidstest en elektrische aansluiting
kan het systeem worden getest:
▶ Voedingsspanning tot stand brengen.
▶ Binnenunit met de kabelgebonden kamerthermostaat inschakelen.
▶ Koelmodus inschakelen en laagste temperatuur instellen.
▶ Koelmodus 5 minuten lang testen.
▶ Verwarmingsbedrijf inschakelen en hoogste temperatuur instellen.
▶ Verwarmingsmodus 5 minuten lang testen.
▶ Werking van de display-eenheid en de kabelgebonden kamerther-
mostaat controleren.
Voor de bediening van de binnenunits de meegeleverde gebruiksinstruc-
ties aanhouden.
Bij een kamertemperatuur onder 16 °C moet de koelmodus handmatig
worden ingeschakeld. Deze handbediening is alleen bedoeld voor testen
en noodgevallen.
▶ Normaal gesproken altijd de kabelgebonden kamerthermostaat ge-
bruiken.
Storingscode
Mogelijke oorzaak
EC 07
Ventilatortoerental van de buitenunit buiten het normale bereik
EC 51
Parameterstoring in de EEPROM van de buitenunit
EC 52
Storing temperatuursensor aan T3 (condensorspoel)
EC 53
Storing temperatuursensor aan T4 (buitentemperatuur)
EC 54
Storing temperatuursensor aan TP (afblaasleiding compressor)
EC 56
Storing temperatuursensor aan T2B(uitlaat van de verdamperspoel; alleen Multisplit-airconditionings)
EH 0A
Parameterstoring in de EEPROM van de binnenunit
EH 00
EH 0b
Communicatiestoring tussen hoofdprintplaat van de binnenunit en het display
EH 02
Storing bij het herkennen van het nuldoorgangssignaal
EH 03
Ventilatortoerental van de binnenunit buiten het normale bereik
EH 60
Storing temperatuursensor aan T1 (ruimtetemperatuur)
EH 61
Storing temperatuursensor aan T2 (midden van de verdamperspoel)
1)
EL 0C
Niet voldoende koudemiddel of ontsnappend koudemiddel of storing temperatuursensor aan T2
EH 01
Communicatiestoring tussen de binnen- en de buitenunit
PC 00
Storing aan IPM-module of IGBT-overstroombeveiliging
PC 01
Overspannings- of onderspanningsbeveiliging
PC 02
Temperatuurbeveiliging aan compressor of oververhittingsbeveiliging aan IPM-module of overdrukbeveiliging
PC 03
Onderdrukbeveiliging
PC 04
Storing aan inverter-compressormodule
PC 08
Beveiliging tegen stroomoverbelasting
PC 40
Communicatiestoring tussen hoofdprintplaat van de buitenunit en de hoofprintplaat van de compressoraandrijving
−−
Conflict bedrijfsmodus van de binnenunits; bedrijfsmodus van de binnenunits en de buitenunit moeten overeenkomen.
1) Lekdetectie niet actief, wanneer in een systeem met multisplit-airconditioning.
Tabel 172
Climate 5000 L • Climate 5000i U/L – 6721841493 (2023/05)
Handbediening inschakelen:
▶ Toets voor de handbediening ( afb. 28, [1]) één tot drie keer in-
drukken, om door de volgende bedrijfsmodi te schakelen:
– automatisch bedrijf
– Handmatige koelmodus
– Uit
6.3
Overdracht aan de eigenaar
▶ Wanneer het systeem is ingesteld, de installatie-instructie aan de
klant overhandigen.
▶ De klant de bediening van het systeem aan de hand van de gebruik-
sinstructie uitleggen.
▶ Adviseer de klant, de gebruiksinstructie zorgvuldig te lezen.
7
Storingen verhelpen
7.1
Storingen met weergave
Wanneer tijdens gebruik een storing optreedt, wordt op het display een
storingscode getoond (bijvoorbeeld EH 02).
Wanneer een storing langer dan 10 minuten optreedt:
▶ Voedingsspanning gedurende korte tijd onderbreken en de binnen-
unit weer inschakelen.
Wanneer een storing niet kan worden opgelost:
▶ Contact opnemen met de servicedienst en de storingscode en de toe-
stelgegevens doorgeven.
Storingen verhelpen
119