Ingebruikname
5 INGEBRUIKNAME
5.1
Luchtdruk controleren in
voorraadreservoir
LET OP! Gevaar voor schade aan het appa-
raat! De pomp mag uitsluitend bij een mem-
braanvoorraaddruk van 1,5 - 1,7 bar in het voor-
raadreservoir in bedrijf worden gesteld. Een an-
dere membraanvoorraaddruk kan schade aan het
apparaat veroorzaken.
■
Controleer voor de inbedrijfname de lucht-
druk bij het ventiel aan de achterkant van het
voorraadreservoir.
1. Afsluiter in de drukleiding (13) openen.
2. Sluitdeksel klep (28) aan de achterkant van
het vooraadreservoir omhoogschuiven
3. Luchtdruk aan de klep met een luchtpomp of
een bandenpomp met drukmeter controleren.
4. Luchtdruk indien nodig op 1,5 - 1,7 bar corri-
geren.
5. Sluitdeksel klep aan de achterkant van het
vooraadreservoir weer sluiten.
6. Pomp in bedrijf stellen.
5.2
Pomp vullen
LET OP! Gevaar voor schade aan het appa-
raat! Bij drooglopen raakt de pomp beschadigd!
■
De pomp moet vooraf aan elk gebruik steeds
worden gevuld met water tot hij overloopt, zo-
dat hij direct kan aanzuigen.
OPMERKING Om de aanzuigtijd te verkor-
ten moet de aanzuigslang met water worden ge-
vuld voordat u deze aankoppelt.
1. Vulplug (3) met filtersleutel (19/A) openen.
2. Vul het pomphuis via de vulplug met water tot
het pomphuis (2) vol is.
3. Vulplug indraaien.
5.3
Eerste inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling gaan de LED-indica-
toren PUMP ON aan en knippert de LED-weerga-
ve FLOW CONTROL.
OPMERKING Wanneer er na 90 seconden
nog geen water via de zuigleiding wordt aange-
zogen, schakelt de droogloopbeveiliging de pomp
uit en gaat de LED-weergave ALARM branden.
Controleer de zuigleiding, het filterglas en alle
aansluitingen op goede afdichting, druk de RE-
SET-toets in voer de inbedrijfstelling opnieuw uit.
467776_h
6 BEDIENING
6.1
Aanzetten van de pomp
1. Een in de drukleiding (11) aanwezige afslui-
ter (klep, sproeier, waterkraan) openen.
2. Stekker van de aansluitkabel in het stopcon-
tact steken. De pomp begint met het verpom-
pen van water.
3. Sluiting in de drukleiding sluiten als er in het
vrijkomende water geen lucht meer bevindt.
■
De pomp zal nu automatisch uitschakelen na
het opbouwen van druk en het bereiken van
de uitschakeldruk.
■
De pomp is bedrijfsgereed.
■
De LED-indicators zijn uit.
■
Wanneer er water wordt verpompt, gaat al-
leen de LED-indicator PUMP ON (POMP
AAN) branden.
6.2
Pomp uitschakelen
1. Trek de lichtnetstekker uit het stopcontact.
2. Alle in de persleiding aanwezige afsluiters
dicht zetten.
VOORZICHTIG! Risico op letsel door
heet water Als de pomp langdurig (> 10 minuten)
moet draaien tegen een gesloten drukzijde in,
kan het water in de pomp aanzienlijk worden ver-
hit en onverwacht naar buiten spuiten!
■
Haal de stekker uit het stopcontact en laat
pomp en water afkoelen.
■
Neem de pomp pas weer in gebruik nadat al-
le storingen zijn verholpen!
Risico op letsel door heet water kan ontstaan
door:
■
ondeskundig uitgevoerde installatie,
■
gesloten drukzijde,
■
gebrek aan water in de aanzuigleiding of
■
een defect in de drukschakelaar.
Te nemen maatregelen
1. Neem de pomp los van de voeding en laat
het water afkoelen.
2. Pomp, installatie en waterpeil controleren.
3. Stel de pomp pas weer in bedrijf nadat alle
storingen zijn verholpen!
27