Motor Starten; Motor Stoppen - MTD j 13 Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 52
Gebruiksaanwijzing zitmaaier
Vul de tank met brandstof voordat
u de motor start.
De tank moet gesloten blijven
als de motor loopt of nog heet is.
Tank alleen met brandstof vullen
als de motor is uitgeschakeld
en afgekoeld. Voorkom open vuur
en vonkvorming en rook niet.
Vul de tank uitsluitend buitenshuis.
Als brandstof is gemorst, de motor
niet starten.
Machine verwijderen van de plaats
waar de brandstof is gemorst
en wachten totdat de brandstof-
dampen vervluchtigd zijn.
Ter voorkoming van brandgevaar
dient u de volgende delen vrij
van gras en naar buiten komende
olie te houden: motor, uitlaat
en brandstoftank.
Gevaar
!
Verwondingsgevaar door defecte
machine.
Gebruik de machine uitsluitend
als deze geheel in orde is.
Altijd vóór het gebruik de machine
optisch controleren.
Controleer vooral veiligheids-
voorzieningen, bedieningsele-
menten en schroefverbindingen
en controleer of deze niet bescha-
digd zijn en stevig vastzitten.
Vervang de beschadigde onder-
delen voordat u de machine
gebruikt.
Gevaar
!
Verwondingsgevaar
Voer geen test-, controle-, onder-
houds- of instelwerkzaamheden
uit terwijl de motor loopt of heet is.
Bedrijfstijden
Neem de geldende voorschriften
ten aanzien van gebruikstijden in
acht (na te vragen bij de gemeente).
Vóór elk gebruik
Controleer:
alle veiligheidsvoorzieningen,
het motoroliepeil (zie motorhand-
boek),
de tankvulling,
de bandendruk,
ventilatiesleuven in de buurt van
de motor op vuil en maaireten.
Tanken en oliepeil controleren
Afbeelding 5
Opmerking
De motor is in de fabriek met olie
gevuld. Controleer het oliepeil
en voeg indien nodig olie toe.
Tank loodvrije benzine.
Zie motorhandboek.
Vul de brandstoftank tot hoog-
stens 2,5 cm onder de rand
van het vulaansluitstuk.
Sluit de brandstoftank stevig.
Controleer het oliepeil.
Het oliepeil moet tussen
de markeringen „Full/Max."
en „Add/Min." liggen.
(Zie ook het handboek van
de motor).
Bandendruk controleren
Opmerking
Om productieredenen kan
de bandendruk hoger dan
vereist zijn :
Bandendruk controleren.
Indien nodig corrigeren
(zie gedeelte „Onderhoud"):
– Voor:
1,0 bar
– Achter:
0,7 bar
Chauffeurstoel instellen
Afbeelding 2
Stoel in de gewenste positie
brengen.

Motor starten

Aanwijzingen betreffende
de motor
Neem de informatie in de gebruiks-
aanwijzing van de motor in acht.
– Enkele modellen hebben geen
gashendel, het toerental wordt
automatisch ingesteld.
De motor loopt altijd moet opti-
maal toerental.
– Enkele modellen hebben geen
choke en geen primer.
De motor stelt zich automatisch
op de start in.
Open de benzinekraan
(indien aanwezig – zie de bedie-
ningshandleiding van de motor).
Neem plaats op de chauffeurs-
stoel.
Schakel het maaimechanisme
uit en zet het omhoog:
– PTO-hendel in Uit-stand
brengen.
– Zet de hendel voor het instel-
len van de maaihoogte op „5"
(maaimechanisme boven).
Bedien de vastzetrem.
Zet de rijrichtinghendel op „N".
Zet de gashendel (indien aan-
wezig) op
.
Trek bij een koude motor
de choke (indien aanwezig)
uit of zet de gashendel (indien
aanwezig) op
.
Draai de contactsleutel op
de motor loopt (startpoging max.
5 seconden, wacht 10 seconden
tot de volgende poging).
Als de motor loopt, draait
u de contactsleutel op
Zodra de motor loopt, choke/
gashendel (indien aanwezig)
langzaam terugzetten tot
de motor rustig loopt.

Motor stoppen

Zet de gashendel (indien aan-
wezig) op de middelste gasstand.
Laat de motor ca. 20 minuten
lopen.
Zet de contactsleutel op
Trek de sleutel uit het contactslot.
Bedien de vastzetrem voordat
u de machine verlaat.
Rijden
Gevaar
!
Abrupt beginnen met rijden, plot-
seling stoppen en rijden met
te hoge snelheid verhoogt de kans
op ongevallen en kan tot beschadi-
ging van de machine leiden.
Wees bijzonder voorzichtig
bij het achteruitrijden.
Let op.
Beschadiging van de machine.
Verander nooit van rijrichting
zonder de machine eerst tot
stilstand te brengen.
Motor zoals aangegeven starten.
Maak de vastzetrem los:
Koppelings-/rempedaal hele-
maal indrukken. Hendel naar een
snelheidsstand duwen.
Zet de rijrichtinghendel
in de juiste stand.
Laat het koppelings- en rem-
pedaal langzaam opkomen
tot de machine rijdt.
Nederlands
tot
/I.
/0.
35

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido