NEDERLANDS
19 STORINGEN
19.1 DE KACHEL WERKT NIET
• Volg nauwkeurig hetgeen is vermeld in het
desbetreffende hoofdstuk in deze handleiding;
• controleer of het luchtinlaatkanaal niet verstopt
is;
• controleer of het systeem voor afvoer van
rookgassen schoon en niet verstopt is;
• controleer of het rookafvoerkanaal geschikt is
voor het vermogen van de kachel;
• controleer of de luchtinlaat in de ruimte vrij
is van belemmeringen en of er geen andere
verbrandingstoestellen of afzuigkappen zijn
die de ruimte in onderdruk brengen.
19.2 MOEIZAME ONTSTEKING
• Volg nauwkeurig hetgeen is vermeld in het
desbetreffende hoofdstuk in deze handleiding;
• controleer of het luchtinlaatkanaal niet verstopt
is;
• controleer of het systeem voor afvoer van
rookgassen schoon en niet verstopt is;
• controleer of het rookafvoerkanaal geschikt is
voor het vermogen van de kachel;
• controleer of de luchtinlaat in de ruimte vrij
is van belemmeringen en of er geen andere
verbrandingstoestellen of afzuigkappen zijn
die de ruimte in onderdruk brengen.
19.3 ROOKLEKKAGE
• Controleer de trek van het rookafvoerkanaal.
• Controleer of de pakkingen op de deur, op
de aslade en op het systeem voor afvoer van
rookgassen in intacte staat zijn.
• Controleer
of
luchtrooster blokkeert.
19.4 HET RUITJE WORDT SNEL VIES
• Gebruik alleen de aanbevolen brandstoffen.
• Controleer de trek van het rookafvoerkanaal.
19.5 BUITENDIENSTSTELLING (EINDE
SEIZOEN)
Aan het einde van het seizoen wordt geadviseerd
om eventuele as-en stofresten uit de kachel te
verwijderen. Daarbij wordt geadviseerd om de
pellets in het reservoir op te maken om zo de
pelletresten en het zaagsel van de bodem van
het reservoir en van de toevoerschroef te kunnen
zuigen.
Koppel de kachel los van de elektrische voeding.
In het geval van een thermokachel of ketel is het
niet noodzakelijk om het water te verwijderen,
maar aangeraden wordt om de afsluitkleppen bij
de ingang en bij de uitgang te sluiten bij lange
perioden van inactiviteit.
122
de
as
niet
het
primaire
20 VERWIJDERING AAN
HET EINDE VAN DE
LEVENSDUUR
20.1 WAARSCHUWINGEN VOOR DE
CORRECTE VERWIJDERING VAN
HET PRODUCT
De sloop en de verwijdering van de kachel komt
uitsluitend ten laste en voor verantwoordelijkheid
van de eigenaar die moet handelen met
inachtneming
van
veiligheid en milieubescherming die van kracht
zijn in het eigen Land.
Aan het einde van zijn nuttige levensduur
mag het product niet samen met het stedelijk
afval worden verwijderd. Het kan worden
afgeleverd bij de speciale centra voor gescheiden
afvalinzameling van de gemeente, of bij de
dealers die deze service bieden.
Gedifferentieerde
product zorgt ervoor dat mogelijk negatieve
gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid
worden vermeden als gevolg van een onjuiste
afvoer en maakt het mogelijk oma materialen
waarmee het product is samengesteld te
herwinnen om een aanzienlijke besparing van
energie en hulpbronnen te verkrijgen.
In de onderstaande tabel en de bijbehorende
explosietekening (alleen ter illustratie) worden
de belangrijkste componenten aangegeven die
zich in het apparaat kunnen bevinden evenals
de aanwijzingen voor een correcte scheiding
en verwijdering ervan aan het einde van de
levensduur.
Met name de elektrische en elektronische
componenten moeten worden gescheiden en
verwijderd bij de bevoegde gespecialiseerde
afvalinzamelcentra in overeenstemming met
de richtlijn AEEA 2012/19/EU en de gerelateerde
nationale omzettingen.
de
wetten
betreffende
afvalverwijdering
van
het