6. Montage van de aftakdoos
( )
A
*
Fig. 6-1
Wandmontage
Fig. 6-2
7. De koelpijpen installeren
45° ± 2°
Flare cutting dimensions
Afsnijmaten tromp
A
Aanhaalmoment flensmoer
Flare nut tightening torque
B
Fig. 7-1
A
Afsnijmaten tromp
Tabel 1
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
ø6,35
ø9,52
ø12,7
ø15,88
Poort B
Poort A
Fig. 7-2
All manuals and user guides at all-guides.com
D
* Schaf lokaal een
geschikte beugel aan
als u de unit tegen de
wand wilt monteren.
Afmetingen tromp
øA (mm)
8,7 - 9,1
12,8 - 13,2
16,2 - 16,6
19,3 - 19,7
Fig. 7-3
Fig. 7-4
(1) Breng op de aangegeven tussenafstand de ophangbouten aan (lokaal aan te
(mm)
schaffen) (Fig. 4-3, 4-4).
(2) Breng de ringen en moeren (
(3) Hang de unit op de ophangbouten.
Opmerking:
Wanneer PAC-AK52BC/PAC-AK53BC wordt gebruikt om P100 binnenhuistoestel(en)
aan te sluiten, zorg er dan voor dat de Y-vormige aansluitingsleiding(en) is(zijn)
aangesloten op het binnenhuistoestel(en) vooraleer de kabeldoos te monteren.
(4) Draai de moeren volledig aan (controleer de hoogte ten opzichte van het plafond).
(5) Stel de unit horizontaal af met een waterpas.
Als de unit is opgehangen en de moeren zijn aangedraaid
A
Ophangbout
B
Moeren
C
Ring (met kussen)
D
1
Het kussen moet zich aan de onderkant bevinden
E
Ring (zonder kussen)
F
Moer (lokaal aan te schaffen)
G
Ophangbout
H
Zorg ervoor dat deze zijde zich altijd aan de bovenkant bevindt.
I
Plafondplaat.
J
Opmerking:
* Zie "4-1".
Voorzichtig:
• Installeer de unit altijd horizontaal.
• Deze unit kan aan het plafond worden gehangen.
•
Deze unit kan alleen verticaal worden geïnstalleerd, zoals getoond in onderstaande tekening.
(De zijde
bevindt zich aan de bovenkant.)
• Bij onjuiste installatie kan de afvoer overstromen.
► Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elke binnenunit aan op dezelfde nummers van de
eindaansluitingen, zoals voor de binnenunits staat aangegeven op het optrompverbin-
dingsgedeelte van elke aftakdoos. Indien de aansluitingen op de verkeerde eindverbin-
dingnummers worden gemaakt, zal de installatie niet normaal functioneren. (Fig. 7-1)
► Let er bij het aansluiten van de binnenunits op, dat de koelpijpen en kabels op de
juiste aansluitingen worden aangesloten, zoals met overeenkomende letters wordt
aangegeven. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
► Als u P100-binnenunit(s) op de aftakdoos PAC-AK52BC/PAC-AK53BC aansluit, ge-
bruik dan Y-vormige verbindingsleidingen en leg de volgende pijpen aan. (Fig. 7-2)
Als u één P100-binnenunit op TB3A aansluit, sluit dan de uiteinden van de
Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B.
Als u twee P100-binnenunits respectievelijk op TB3A en TB3C aansluit, sluit dan de
uiteinden van de Y-vormige verbindingsleiding aan op poort A + B en poort C + D.
Raadpleeg de bij de Y-vormige verbindingsleiding meegeleverde installatiehandleiding
(PAC-AK52YP-E) voor meer informatie.
Opmerking:
Markeer voor elke binnenunit alle lokale koelpijpen (vloeistof- en gaspijpen, enz.), waarbij duide-
lijk wordt aangegeven voor welke kamer ze zijn bestemd. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
► Vermeld de modelnamen van binnenunits op het etiket op de bedieningskast
van de aftakbox (voor identificatie).
► Om te voorkomen dat er water van de koelpijpen kan druppelen, dient er
voldoende thermische isolatie te worden aangebracht.
► Als u in de handel verkrijgbare koelpijpen toepast, dienen zowel de
vloeistof- als gaspijpen met in de handel verkrijgbaar thermisch instal-
latiemateriaal te worden omwikkeld (isolatiematerialen minimaal 15 mm
dik en in staat temperaturen boven 120°C te verdragen).
► Zie de installatiehandleiding van de buitenunit voor het vacuümpompen
en het openen of sluiten van kranen.
(1) Verwijder de optrompmoeren en de kappen van de aftakdoos.
(2) Tromp de uitenden van de vloeistof- en gaspijpen op en breng koelolie (lokaal
aan te schaffen) op de opgetrompte zitting aan.
(3) Sluit de koelpijpen onmiddellijk aan. Draai de optrompmoeren altijd met een
momentsleutel en een tweede moersleutel aan tot het aangegeven moment
volgens de onderstaande tabel.
(4) Druk de pijpafdekkingen 3 en 5 op de vloeistofpijpen tegen de unit en om-
wikkel deze om ze op hun plaats te houden.
(5) Druk de pijpafdekkingen 4 en 6 op de gaspijpen tegen de unit en omwikkel
deze om ze op hun plaats te houden.
(6) Breng de meegeleverde banden 9 aan op een positie van 10 - 20 mm van
elk uiteinde van de pijpkappen (3 4 5 6).
(7) Indien de binnenunit niet is aangesloten, brengt u de meegeleverde pijpafdek-
kingen (met kappen, 7 en 8) op de koelpijpaansluitingen van de aftakdoos
aan om te voorkomen dat condenswater van de pijpen kan druppelen.
(8) Klem de pijpafdekkingen (7 8) met de meegeleverde banden 9 op hun plaats.
B
Aanhaalmoment flensmoer
Tabel 2
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
ø6,35
ø6,35
ø9,52
ø9,52
ø12,7
ø12,7
ø15,88
ø15,88
,
, lokaal aan te schaffen) aan op de ophangbouten. (Fig. 6-1)
1
2
2
Buitendiameter flensmoer
Aanhaalmoment
(mm)
17
22
22
26
26
29
29
36
100 - 120
* 1N·m
(N·m)*
14 - 18
34 - 42
34 - 42
49 - 61
49 - 61
68 - 82
68 - 82
10 kgf·cm
29