nl
52
Gebruik geen beschadigde accu. Het gebruik van de
accu moet onmiddellijk worden stopgezet zodra deze
ongewone kenmerken vertoont zoals geurontwikkeling,
hitte, verkleuring of vervorming. Bij voortgezet gebruik
kan de accu hitte en rook ontwikkelen, ontsteken of
ontploffen.
De accu niet openen, platdrukken, verhitten of verbran-
den. Bij niet-naleving bestaat brand- en brandletselge-
vaar. Volg de voorschriften van de fabrikant op.
Blus een brandende lithium-ion-accu met water, zand
of een blusdeken.
Vermijd fysieke schokken en stoten. Schokken, stoten
en het binnendringen van voorwerpen kunnen de accu's
beschadigen. Dit kan leiden tot warmte- of rookont-
wikkeling of tot ontsteking of ontploffing van de accu.
De accu nooit onbeheerd 's nachts opladen. Bij niet-
naleving kan er brand- en explosiegevaar zijn.
Verwijder de accu pas uit de originele verpakking als
deze moet worden gebruikt.
Verwijder de accu alleen als het elektrische gereed-
schap uitgeschakeld is.
Verwijder de accu vóór werkzaamheden aan het elek-
trische gereedschap. Als het elektrische gereedschap
onbedoeld begint te lopen, bestaat er letselgevaar.
Bescherm de accu tegen vocht en water. Reinig vuil
geworden aansluitingen van de accu en van het elektri-
sche gereedschap met een droge en schone doek.
Verwijder de accu wanneer u het elektrische gereed-
schap vervoert of opbergt.
Volg de veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwij-
zingen van de oplaadapparaten van FEIN en de
AMPShare partners op.
Emissiewaarden voor trillingen en geluid
De in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillings- en
geluidsemissiewaarden zijn gemeten volgens een in EN
62841 genormaliseerde meetmethode en kunnen wor-
den gebruikt om elektrische gereedschappen te verge-
lijken. Zij zijn ook geschikt voor een voorlopige
beoordeling van de blootstelling aan trillingen en lawaai.
De aangegeven trillings- en geluidsemissiewaarden
vertegenwoordigen de belangrijkste toepassingen
van het elektrische gereedschap.
Indien het elektrische gereedschap echter wordt
gebruikt voor andere toepassingen, met ander inzetge-
reedschap of bij onvoldoende onderhoud, kunnen de
totale trillingswaarden en de geluidsemissiewaarden
afwijken. Dit kan de blootstelling aan trillingen en lawaai
over de gehele werkperiode aanzienlijk verhogen.
Voor een nauwkeurige schatting van de blootstelling
aan trillingen en geluid moet ook rekening worden
gehouden met de tijden dat het apparaat is uitgescha-
keld of draait, maar niet daadwerkelijk wordt gebruikt.
Dit kan de blootstelling aan trillingen en lawaai over de
gehele werkperiode aanzienlijk verminderen.
Stel aanvullende veiligheidsmaatregelen in om de
bediener te beschermen tegen de effecten van tril-
lingen en lawaai, zoals: onderhoud van elektrische
gereedschappen en inzetgereedschappen, warm
houden van de handen, organisatie van het
arbeidsproces.
Omgang met gevaarlijke stoffen
Bij werkzaamheden voor materiaalafname met dit pro-
duct ontstaat stof dat gevaarlijk kan zijn.
Aanraken of inademen van sommige soorten stof, bij-
voorbeeld van asbest en asbesthoudende materialen,
loodhoudende verf, metaal, sommige houtsoorten,
mineralen, silicaatdeeltjes van steenhoudende materia-
len, verfoplosmiddelen, houtbeschermingsmiddelen en
aangroeiwering voor watervoertuigen kan bij personen
allergische reacties, ademwegziekten, kanker of voort-
plantingsdefecten tot gevolg hebben. Het risico door de
inademing van stof is afhankelijk van de blootstelling.
Gebruik een op het onstaande stof afgestemde afzui-
ging en persoonlijke beschermingsmiddelen. Zorg voor
goede ventilatie van de werkplek. Laat de bewerking
van asbesthoudend materiaal over aan een vakman.
Houtstof en lichtmetaalstof, hete mengsels van schuur-
stof en chemische stoffen kunnen onder ongunstige
omstandigheden zelf tot ontsteking komen of een
explosie veroorzaken. Voorkom vliegende vonken in
de richting van het stofreservoir en oververhitting van
het product en het te schuren materiaal. Maak het
stofreservoir op tijd leeg. Neem de bewerkingsvoor-
schriften van de fabrikant van het materiaal en de in uw
land geldende voorschriften voor de te bewerken
materialen in acht.
Ingebruikneming.
Voer voor elk gebruik van het product de volgende
handelingen uit:
– Controleer de correcte toestand en de juiste wer-
king van het product.
– Controleer of het inzetgereedschap stevig vastzit.
Bediening.
Bedien de draairichtingomschakelaar en de toerental-
schakelaar alleen als de motor stilstaat.
Verschuif de toerentalschakelaar tot deze niet meer
verder kan. Anders kan het elektrische gereedschap
beschadigd worden.
Een overbelasting van het elektrische gereedschap
wordt aangegeven door het knipperen van de werkom-
gevingslamp gedurende 5 seconden.
Bij overbelasting wordt het elektrische gereedschap uit-
geschakeld.
Breng de draarichtingomschakelaar in de middelste
stand ter voorkoming van onbedoelde inbedrijfstelling,
bijv. tijdens het vervoer.
Elektronische draaimomentuitschakeling
(zie pagina's 10–11).
Stel het draaimoment alleen in als de motor stilstaat.
De draaimomentuitschakeling is afhankelijk van het
gekozen draaimomentgedrag (zie bedieningseenheid).