Publicidad
De motor wordt uitgeschakeld als het ingestelde draai-
moment wordt bereikt en er klinkt een geluidssignaal
(indien geactiveerd). Na de uitschakeling laat u de
aan/uit-schakelaar los. Druk de schakelaar weer in als u
opnieuw wilt schroeven.
U kunt het geluidssignaal in- en uitschakelen.
Bij werkzaamheden in de modus Boren „
geen elektronische draaimomentuitschakeling plaats.
Druk het elektrische gereedschap voldoende stevig
tegen de schroef om goede werkresultaten te bereiken.
In de laagste draaimomentstanden is het maximale toe-
rental gereduceerd.
Bedieningseenheid
De toetsen (1), (2) en (3) dienen voor de instelling van
de arbeidsmodus resp. de keuze van het draaimoment-
gedrag.
De gekozen toets is groen verlicht. Bij bediening van
een toets klinkt een geluidssignaal. Door het indrukken
van de toets (2) langer dan 3 seconden wordt het
geluidssignaal in- of uitgeschakeld.
(1)
(6)
(1) Boren
De draaimomentuitschakeling is gedeactiveerd.
(2) Schroeven
De draaimomentuitschakeling is geactiveerd.
Na het bereiken van het ingestelde draaimoment wordt
de motor uitgeschakeld.
(3) Schroeven met nazetten
De draaimomentuitschakeling met nazetten is geacti-
veerd.
Na het bereiken van het ingestelde draaimoment draait
de motor met gereduceerde snelheid verder.
(4) Terugslagbewaking
De toets dient voor het eenmalig uitschakelen van de
terugslagbewaking.
Bij de volgende start van het product is de terugslagbe-
waking weer actief.
– Toets groen verlicht: Terugslagbewaking actief
(basisinstelling)
" vindt
(2)
(3)
(5)
(4)
– Toets rood verlicht: Terugslagbewaking uitgescha-
keld of defect.
Als de terugslagbewaking defect is, blijft de toets
aanhoudend rood verlicht en is de toets zonder
functie. Het elektrische gereedschap kan zonder
deze functie verder worden gebruikt. Laat het elek-
trische gereedschap alleen repareren door gekwali-
ficeerd, vakkundig personeel en alleen met originele
vervangingsonderdelen.
– Toets knippert rood (5 seconden): Inzetgereed-
schap blokkeert
(5) Werkplekverlichting
(6) Lichtsterkte werkplekverlichting
De toets dient voor het instellen van het lichtsterkte
van de werkplekverlichting.
Instelling 0-1-2-3-0
Omgang met de accu.
Laad de batterij alleen op in het temperatuurbereik
0 °C ... +35 °C (32 °F ... 95 °F). De accutemperatuur
moet zich aan het begin van het laadproces binnen het
temperatuurbereik van de accu bevinden.
Oplaadindicatie op de accu (zie pagina 15).
De oplaadtoestand kan worden worden aangegeven
door de groene leds van de oplaadindicatie op de accu.
Druk op de knop voor de oplaadindicatie
om de oplaadtoestand aan te geven.
Indien er geen led brandt na het indrukken van de
knop, is de accu defect en moet deze worden vervan-
gen.
Valbeveiliging
Voor werkzaamheden op hoogte kan een geschikte val-
beveiliging voor het product op het daarvoor voor-
ziene bevestigingspunt worden aangebracht.
Werkzaamheden op hoogte mogen alleen worden uit-
gevoerd door daartoe opgeleid personeel met kennis
van gereedschapsveiligheid en gebruik van gereed-
schappen op hoogte.
gende criteria. Anders kan ernstig of dodelijk letsel het
gevolg zijn.
– Gebruik alleen valbeveiligingen die voldoen aan de
geldende eisen volgens ANSI/ISEA 121 en met een
maximale gestrekte riemlengte van 1,2 m.
– Let erop dat het totale gewicht van het elektrische
gereedschap inclusief gemonteerd toebehoren de
maximaal toegestane last van de valbeveiliging niet
te boven gaat.
Neem de bij de valbeveiliging gevoegde veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen in acht.
Controleer de valbeveiliging voor elk gebruik op
beschadigingen, zoals ingesneden, ingescheurd of rafe-
lend weefsel en beschadigde naden. Beschadigde valbe-
veiligingen mogen niet worden gebruikt en moeten
onmiddellijk worden vervangen.
nl
of
Gebruik alleen valbeveiligin-
gen die voldoen aan de vol-
53
Publicidad
