Vermalertoilet
6.2 Systeem voor onder de waterlijn
Raadpleeg "Systeem voor onder de waterlijn"
op pagina 75 voor informatie over de lay-out.
Let op, de volgende informatie is belangrijk:
• De geventileerde lus van 19 mm (0,75")
moet worden voorzien van ofwel een
eendenbekklep of van een elektrische
normaal geopende solenoïdeklep.
• Bij volle slagzij moet de geventileerde lus
zich minimaal 203 mm (8") boven de hoogst
mogelijke waterlijn bevinden. Voor een
optimale werking van het toilet installeert u
de geventileerde lus zo dicht mogelijk bij
een hoogte van 203 mm (8").
• Geventileerde lussen mogen niet meer dan
maximaal 0,6 m (2 ft) boven de waterlijn
uitkomen.
• Plaats geventileerde lussen nabij het midden
van het schip om schommelingen in de
waterlijnhoogte te minimaliseren.
• Maximale opvoer van de zeewaterpomp is
1,2 m (4 ft).
• Maximale afvoerkop is 1,2 m (4 ft).
6.3 Inlaatleidingwerk
WAARSCHUWING: Overstromings-
gevaar.
Sluit geen toilet met spoeling met
zeewater aan op een zoetwatersysteem
onder druk. Als u dit wel doet, kan dit
ertoe leiden dat de zoetwaterpomp
continu zal draaien, waardoor de
toiletpot kan overlopen en het schip kan
overstromen. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot ernstig
letsel of de dood.
WAARSCHUWING: Risico op veront-
reinigd water.
Sluit nooit de inlaatleiding van een
toilet met spoeling met zeewater op
welke manier dan ook aan op een
drinkwatersysteem aan boord. Dit
kan leiden tot verontreiniging van het
drinkwatersysteem. Als zoetwater
gewenst is, koop dan de toiletversie met
spoeling met zoet water of zorg voor
een aparte zoetwatertank die alleen
water toevoert naar het toilet. Het niet in
acht nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot ernstig letsel of de dood.
NL
Zorg ervoor dat u een geventileerde
lus installeert die niet de vereiste
watertoevoer naar het toilet blokkeert
wanneer dit wordt doorgetrokken.
Een elektrische solenoïdelus wordt
aanbevolen.
6.3.1 Modellen met spoeling met
zeewater
1. Installeer de zeewaterkraan en de
inlaatwaterleiding (niet meegeleverd).
– Gebruik een zeewaterkraan van 19 mm
(3/4") met volledige doorstroming en
een flexibele slang met binnendiameter
19 mm (3/4"). Volg de instructies van de
fabrikant van de zeewaterkraan.
– Zorg dat de inlaatzeewaterkraan zich te
allen tijde onder de zeewaterlijn bevindt,
tijdens alle omstandigheden van volle
slagzij.
– Zorg ervoor dat alle
inlaatslangaansluitingen geen knikken of
blokkades hebben.
– Gebruik twee roestvrijstalen
slangklemmen bij elke verbinding.
– Breng slangsteunen aan om de 0,9 m (3
ft) langs de loop van de inlaatslang om
beweging te beperken.
– Houd de loop van slangen zo kort
mogelijk. Voorkom verzakkingen of laag
hangende plekken die doorstroming
kunnen belemmeren.
2. Installeer de wierpot voor de waterinlaat
(niet meegeleverd).
– Het wordt aangeraden om een
100-gaats wierpot te plaatsen tussen de
inlaatzeewaterkraan en het toilet met
spoeling met zeewater.
3. Installeer de inlaatterugslapklep voor
installaties boven de waterlijn (niet
meegeleverd).
– Er moet een terugslagklep worden
geïnstalleerd in de inlaattoevoerleiding
om ervoor te zorgen dat de
zeewaterpomp van het toilet gevuld
wordt tussen spoelingen.
– De terugslagklep dient zo dicht mogelijk
bij de inlaatzeewaterkraan te worden
gemonteerd. Zie "Systeem voor boven
de waterlijn" op pagina 74.
Installatie
77