Zet de naald in de hoogste stand en kies opnieuw het programma voor
de bovenste pat.
Naai dan, net als bij de onderste pat, ook het bovenste pat met een
paar steken.
Tot slot is het aan te bevelen de steeklengte op '' te zetten en nog een
paar steken te naaien, waardoor de draden beter worden verbonden en
het knoopsgat minder snel rafelt.
Snij als laatste met het meegeleverde tornmesje nog de stof tussen de
naden open. Ga daarbij zeer voorzichtig te werk om de paten niet te
beschadigen.
TIP
Om te voorkomen dat de bovenste pat wordt doorgesneden, is het aan te
raden daarvoor een speld door de stof te steken.
10.12.2.
Knoopsgaten met garenversteviging
Bij knoopsgaten waar meer druk op staat, is het aan te raden het knoops-
gat met een draad (haak-, meeloop- of knoopsgatgaren) te verstevigen.
Snijd een eindje meeloopgaren dat is aangepast aan de grootte van het
knoopsgat af en leg dat om de knoopsgatvoet heen.
Haak het garen in de doorn achter de persvoet, trek het vervolgens
naar voren en knoop het vast aan de voorste doorn.
Naai het knoopsgat op de gewone manier. Let er daarbij op dat de ste-
ken het meeloopgaren volledig omsluiten.
Als het knoopsgatprogramma is beëindigd, haalt u het naaiwerk uit de
naaimachine en snijdt u de uitstekende uiteinden van het meeloopga-
ren dicht bij het naaiwerk af.
TIP
Het gebruik van meeloopgaren vereist enige oefening. Maak enkele
knoopsgaten op een lapje stof om hier handigheid in te krijgen.
DE
FR
NL
ES
IT
EN
109